Dinsdag in de derde week van de Advent
Gedachtenis van de heilige Lucia, maagd en martelares
Lucia, omstreeks het jaar 286 geboren, was een gedoopte christen. Haar moeder wilde dat ze met een heidense man trouwde. Lucia wees hem af en werd daarvoor gestraft. Volgens een legende werd ze verkocht aan een bordeel. Het lukte echter niet om haar daar naar toe te vervoeren. Twintig ossen konden de kar waarop ze was gebonden niet van zijn plaats krijgen. Daarna werd ze op de brandstapel gezet, maar het vuur had geen vat op haar. Tenslotte werd ze met een dolkstoot in haar keel gedood. Haar marteldood vond plaats omstreeks het jaar 303 in de stad Syracuse op Sicilië. Haar verering verbreidde zich sedert de oudheid over nagenoeg de gehele Kerk en haar naam werd in de Romeinse canon opgenomen.
Eerste lezing: Uit de profeet Sefanja, 3, 1-2. 9-13.
Wee de weerspannige, bezoedelde, gewelddadige stad! Zij luistert naar geen vermaning, zij wil van geen onderrichting weten, zij vertrouwt niet op de Heer en nadert niet tot haar God. Ik zal aan de volken andere, reine lippen geven. Dan zullen zij allen de Naam van de Heer aanroepen en eensgezind Hem dienen. Van over de rivieren van Ethiopië, waarheen zij verstrooid zijn, brengen zij Mij hun offers, degenen die Mij aanbidden. Dan wordt onder u geen misdaad tegen Mij meer begaan waarover gij u hebt te schamen, want Ik verwijder dan uit uw midden de hoogmoedige pronkers; op mijn heilige berg zult gij u niet langer misdragen. Ik laat bij u alleen nog over een nederig, bescheiden volk, dat zijn toevlucht vindt bij de Naam van de Heer: de rest van Israël. Zij bedrijven geen onrecht meer, zij vertellen niet langer leugens en in hun mond is geen arglistige tong meer te vinden. Zij zullen weiden en rustig neerliggen zonder dat hen nog iemand opschrikt.
Tussenzang: Ps. 34 (33), 2-3. 6-7. 17-18. 19. 23.
Antifoon: Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer.
De Heer zal ik prijzen iedere dag,
Zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
laat elk die het hoort zich verheugen.
Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig,
want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer
en redt hen uit hun ellende.
Van boosdoeners keert Hij Zijn aangezicht af,
zij worden op aarde vergeten.
Naar vromen die roepen luistert de Heer
en redt hen uit iedere nood.
De Heer is nabij voor rouwmoedige harten,
Hij helpt wie zijn schuld erkent.
De Heer redt het leven van wie Hem dient,
alwie tot Hem vlucht heeft geen straf te duchten.
Alleluia:
Alleluia. De Heer komt Zijn volk bevrijden; zalig die klaar zijn om Hem te ontmoeten. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 21, 28-32.
In die tijd zei Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: Wat denkt ge van het volgende? Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe en zei: Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard. Goed vader, antwoordde deze, maar hij deed het niet. Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde. Deze antwoordde: Neen, ik wil niet; maar later kreeg hij spijt en ging toch. Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan? Ze zeiden: De laatste. Toen zei Jezus hun: Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen hem wel geloof schonken. Maar zelfs nadat ge dit had gezien, zijt ge toch niet tot inkeer gekomen en hebt ge hem geen geloof geschonken.