Donderdag in week 1 door het jaar
Gedachtenis van de zalige Petrus Donders, priester (bisdom 's-Hertogenbosch); vrije gedachtenis (bisdom Breda)
Petrus Donders werd in het jaar 1809 te Tilburg geboren. Na een godsdienstige opvoeding genoten te hebben, ontving hij in het jaar 1841 de priesterwijding. In het jaar 1842 ging hij naar Suriname. Daar legde hij in 1867 de religieuze geloften af in de congregatie van de Allerheiligste Verlosser (Redemptoristen). Gedurende 44 jaar zette hij zich in deze tropische gebieden in voor het behoud van het geloof bij de katholieken en voor de verkondiging ervan bij de niet-christenen, vooral de indianen en de bosnegers. Ook was hij bijna dertig jaar lang de onvermoeide apostel van de melaatsen. In volledige overgave aan zijn Heer stierf hij op 14 januari 1887 te Batavia in Suriname.
Eerste lezing: Uit de brief aan de Hebreeën, 3, 7-14.
Broeders en zusters,
Luistert naar wat de heilige Geest zegt: Heden, als gij zijn stem hoort, weest dan niet halsstarrig zoals eertijds bij het oproer, op de dag van de uitdaging in de woestijn, waar uw vaderen Mij hebben uitgedaagd en op de proef gesteld, ofschoon zij mijn werk gezien hadden, veertig jaar lang. Daarom werd Ik toornig op dat geslacht en Ik zei: Altijd door dwaalt hun hart; mijn wegen hebben zij niet willen kennen. En Ik heb gezworen in mijn gramschap: nooit zullen zij ingaan in mijn rust. Zorgt ervoor, broeders en zusters, dat onder u niemand zo'n slechte en trouweloze gezindheid heeft, die leidt tot afval van de levende God. Spreekt elkaar moed in elke dag, zolang dat 'heden' duurt, zodat niemand zich door de zonde tot zulk een halsstarrigheid laat verleiden. Want wij zijn Christus' deelgenoten geworden, mits we ons aanvankelijk vertrouwen ongeschokt bewaren tot het einde.
Tussenzang: Ps. 95 (94), 6-7. 8-9. 10-11.
Antifoon: | Luistert heden naar de stem van de Heer, en weest niet halsstarrig. |
Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen,
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk,
Hij is de herder en wij zijn kudde.
Luistert heden dan naar zijn stem:
weest niet halsstarrig als eens in Meriba,
zoals in Massa in de woestijn;
waar uw vaderen Mij wilden tarten
ofschoon zij mijn daden hadden gezien.
Veertig jaar stond dit volk Mij tegen:
Ik sprak: zij zijn toch een dolend volk,
zij kennen mijn wegen niet.
Daarom heb Ik in gramschap gezworen:
nimmer vinden zij rust bij Mij.
Alleluia: Ps. 27 (26), 11.
Alleluia. Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand, leid mij langs effen paden. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus, 1, 40-45.
Er kwam eens een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen. Door medelijden bewogen stak Jezus de hand uit, raakte de man aan en sprak: Ik wil, word rein. Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij hem met klem: Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren. Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.