HOOGFEEST VAN DE GEBOORTE VAN DE HEER
NACHTMIS
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 9, 1-3. 5-6.
Het volk dat in het donker wandelt, ziet een groot licht; een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. Voor Uw aanschijn zijn zij vol vreugde, een vreugde als die om de oogst, als die van mensen die jubelen bij het verdelen van de buit. Want het juk dat zwaar op het volk drukte, de stang op hun schouders, en de stok van hun drijvers, Gij hebt ze stuk gebroken als op de dagen van Midjan. Want een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons geschonken; Hem wordt de macht op de schouders gelegd en men noemt Hem: Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held, Eeuwige Vader, Vredevorst. Een grote macht en een onbeperkte welvaart zullen toevallen aan Davids troon en aan zijn koninkrijk, zodat het gegrondvest zal zijn en stevig gebouwd op recht en gerechtigheid van nu af tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der Hemelse Machten brengt het tot stand.
Tussenzang: Ps. 96 (95), 1-3. 11-13.
Antifoon: Heden is ons een Redder geboren, Christus de Heer.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt Zijn Naam,
verkondigt Zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties Zijn heerlijkheid,
Zijn wondere daden aan alle volken.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde,
de zee neuriet mee met al wat daar leeft;
De velden zwaaien met al hun gewassen,
de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt,
Hij komt als Koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,
de volkeren eerlijk en trouw.
Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Titus, 2, 11-14.
Dierbare,
De genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven, om ons van alle ongerechtigheid te verlossen en ons te maken tot Zijn eigen volk, gereinigd van zonde, vol ijver voor alle goeds.
Alleluia: Ps. 2, 7.
Alleluia. De Heer sprak tot Mij: Gij zijt Mijn Zoon. Ik heb U heden verwekt. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 2, 1-14.
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling vond plaats eer Quirinus landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea: naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria zijn verloofde die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht een Zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders, die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren Kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.
DAGERAADSMIS
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 62, 11-12.
De Heer laat het over heel de aarde verkondigen: Spreek tot Vrouwe Sion: Uw Redder is op komst. Zij die Hij zich verworven heeft, komen met Hem mee; zij die Hij zich gewonnen heeft, gaan voor Hem uit. Zij zullen heten: Heilig volk, Verlosten van de Heer, en gij zult heten: Beminde, nooit verlaten stad.
Tussenzang: Ps. 97 (96), 1. 6. 11-12.
Antifoon: Heden straalt het licht over ons omdat ons de Heer is geboren.
De Heer is Koning, de aarde mag juichen,
blij zijn de landen rondom de zee.
De hemel verkondigt Zijn heiligheid
en alle volken aanschouwen Zijn glorie.
Steeds komt er licht voor de vromen,
geluk voor oprechten van hart.
Weest blij in de Heer, gij vromen,
verheerlijkt Zijn heilige Naam.
Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Titus, 3, 4-7.
Dierbare,
De goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen, en Hij heeft ons gered, niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben, maar alleen omdat Hij barmhartig is. Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland. Zo zijn wij door Zijn genade gerechtvaardigd en erfgenamen geworden van het eeuwige leven, waar onze hoop op gericht is.
Alleluia: Ps. 92, 1.
Alleluia. De Heer is Koning, met luister heeft Hij zich bekleed; de Heer heeft zich bekleed met sterkte en zich met kracht omgord. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 2, 15-20.
Zodra de engelen weer van hen weggegaan waren naar de hemel, zeiden de herders tot elkaar: Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt. Ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren Kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit Kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.
DAGMIS
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 52, 7-10.
Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: Uw God regeert.
Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk, want zij zien, oog in oog, de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel, allen samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft Zijn volk getroost; Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.
Tussenzang: Ps. 98 (97), 1-6.
Antifoon: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van Zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren Zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek Zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer,
met citer en psalterspel.
Laat schallen trompet en bazuin
en danst voor de Heer, uw koning.
Tweede lezing: Uit de brief aan de Hebreeën, 1, 1-6.
Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze Vaderen gesproken had door de Profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van Zijn wezen. Hij houdt alles in stand door Zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid die Zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd: Gij zijt Mijn Zoon; Ik heb U heden verwekt? Of: Ik zal een Vader voor Hem zijn en Hij zal Mijn Zoon zijn? Wanneer Hij evenwel de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.
Alleluia.
Alleluia. Het licht van een heilige dag is over ons opgegaan; komt volkeren, en aanbidt de Heer; want heden daalde een groot licht op aarde neer. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 1, 1-18.
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden, van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.
Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen, kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid.
Wij hebben Johannes' getuigenis over Hem toen hij uitriep: Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is vóór mij, want Hij was eerder dan ik. Van Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.