Zaterdag in week 34 door het jaar
Eerste lezing: Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes, 22, 1-7.
De engel toonde mij, Johannes, de rivier met het water des levens, helder als kristal, de rivier die ontwelde aan de troon van God en van het Lam. Zij liep midden door de straat van de Stad, en op haar oevers, aan weerszijden, stond het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, elke maand eens; en zijn loof brengt de volken genezing. Er zal geen banvloek meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar staan en Zijn dienstknechten zullen Hem vereren. Zij zullen Zijn gelaat aanschouwen en Zijn naam zal op hun voorhoofd zijn. Er zal geen nacht meer zijn en zij behoeven geen licht meer van lamp of zon, want God de Heer zal over hen lichten, en zij zullen heersen in de eeuwen der eeuwen. En de engel sprak tot mij: Deze woorden zijn onfeilbaar waar. God de Heer, die de profeten inspireert, heeft Zijn engel gezonden om aan Zijn dienstknechten te tonen wat spoedig moet gebeuren. Zie, Ik kom spoedig. Zalig hij die de profetische woorden van dit boek bewaart.
Tussenzang: Ps. 95 (94), 1-2. 3-5. 6-7.
Antifoon: Maranatha! Kom, Heer Jezus!
Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,
Hem met liederen eren.
Een machtige God immers is de Heer,
koning is Hij over alle goden.
De aarde ligt uitgespreid in Zijn hand,
aan Hem behoren de toppen der bergen.
De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt,
zo goed als het land, door Zijn handen gevormd.
Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen,
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij Zijn volk,
Hij is de herder en wij Zijn kudde.
Alleluia: Lc. 21, 28.
Alleluia. Richt u op en heft uw hoofden omhoog want uw verlossing komt nabij. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 21, 34-36.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen des levens; laat de komst van de Mensenzoon u niet als een strik onverhoeds grijpen, want die dag zal komen over allen, waar ook ter wereld. Weest dus te allen tijde waakzaam en bidt, dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon.