Derde dag onder het octaaf van Kerstmis
Feest van de heilige Johannes, apostel en evangelist
Johannes, zoon van Zebedeüs en broer van Jakobus, werd geboren te Betsaïda, aan de oever van het meer van Tiberias. Aanvankelijk was hij leerling van Johannes de Doper. Deze wees naar Jezus en zei: "Zie, het Lam Gods." Daarop volgde Johannes Hem en werd hij tot het apostelambt geroepen. Johannes noemde zichzelf 'de leerling die door Jezus bemind werd'. Bij het laatste avondmaal lag hij dicht tegen de Heer aan. Met zijn broer Jakobus en Simon Petrus was hij getuige van Jezus' verheerlijking op de berg Tabor, maar ook van Zijn doodsangst in Getsemane. Met Maria stond Johannes onder het kruis. In de morgen van de derde dag na Jezus' dood snelde hij Petrus vooruit en kwam het eerst bij het lege graf aan. Zijn evangelie is het relaas van een ooggetuige, die diep is doorgedrongen tot de geestelijke betekenis van de feiten. Daarom wordt hij vereerd als de theologische evangelist, die het mysterie van de Menswording op schitterende wijze heeft beschreven: "In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. (..) Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." (Joh. 1, 1.14) Zijn mystieke kennis zou volgens sommige kerkvaders zijn verdiept door zijn omgang met Maria. Johannes had de Moeder des Heren immers in zijn huis opgenomen. Volgens een bepaalde overlevering woonden zij lange tijd samen te Efese in Klein-Azië. Twee legendes vertellen over Johannes' marteling. De ene verhaalt dat hij in kokende olie werd geworpen en een andere dat hij de gifbeker moest drinken. Hoe het ook zij, Johannes overleefde de executie en werd naar het eiland Patmos verbannen. Daar schreef hij volgens de overlevering het boek Apocalyps. Johannes stierf als enige apostel op hoge leeftijd een natuurlijke dood. St. Johannes de Evangelist kreeg in de christelijke kunst het attribuut van de adelaar, het symbool van het goddelijk woord.
Eerste lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 1, 1-4
Het bestond vanaf het begin - we hebben het gehoord en met eigen ogen gezien; we hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt - dáárover spreken wij: over het Woord dat leven is. Want het leven is verschenen; het eeuwige leven dat bij de Vader was, heeft zich aan ons getoond: wij hebben het gezien, wij getuigen er van, wij maken het u bekend. Wat wij gezien en gehoord hebben, delen wij u mee, opdat gij samen met ons deel moogt hebben aan de gemeenschap die ons is gegeven met God en met Zijn Zoon Jezus Christus. En wij schrijven u om ons aller vreugde volkomen te maken.
Tussenzang: Psalm 97 (96), 1-2. 5-6. 11-12
Antifoon: Weest blij in de Heer, gij vromen
De Heer is Koning, de aarde mag juichen,
blij zijn de landen rondom de zee.
Donkere wolken vormen Zijn lijfwacht,
recht en gerechtigheid dragen Zijn troon.
Bergen smelten als was voor de Heer,
de Heerser van heel de wereld.
De hemel verkondigt Zijn heiligheid
en alle volken aanschouwen Zijn glorie.
Steeds komt er licht voor de vromen,
geluk voor oprechten van hart.
Weest blij in de Heer, gij vromen,
verheerlijkt Zijn heilige Naam.
Alleluia:
Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het roemvolle koor der apostelen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 20, 2-8.
Op de eerste dag van de week liep Maria Magdalena snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: Zij hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd. Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die Zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen; hij zag en geloofde.