Dinsdag in week 12 door het jaar
Vrije gedachtenis van de heilige Cyrillus van Alexandrië, bisschop en kerkleraar
Cyrillus werd omstreeks 370 geboren in de Egyptische stad Alexandrië. Hij volgde in 412 zijn oom, bisschop Theophilus, op als patriarch van zijn geboortestad. In die hoedanigheid bestreed hij de ketterij van Nestorius, die ontkende dat Christus naast zijn menselijke ook een goddelijke natuur had. Op het Concilie van Efeze (431) was Cyrillus de leider van het verzet tegen het nestorianisme. Het was zijn stelligste overtuiging dat God in Christus was geïncarneerd. Daarom beschouwde hij Maria als de baarster van de Godmens Jezus. De concilievaders gaven Cyrillus gelijk en kondigden het dogma van 'Maria, Moeder van God' af. Cyrillus stierf op 27 juni 444. Hij wordt ook in de Koptische Kerk als heilige vereerd. Paus Leo XIII verhief hem in 1882 tot kerkleraar van de Rooms-Katholieke Kerk.
Eerste lezing: Uit het boek Genesis, 13, 2. 5-18.
Abram was een rijk man die zeer veel vee, zilver en goud bezat. Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, runderen en tenten. Het land liet evenwel niet toe dat ze bij elkaar bleven, want hun bezit was zo omvangrijk, dat ze niet bij elkaar konden blijven. Dit veroorzaakte botsingen tussen de herders van Abram en die van Lot. Bovendien woonden toentertijd ook de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. Daarom zei Abram tegen Lot: Laten wij geen ruzie met elkaar maken en onze herders evenmin; wij zijn toch broers van elkaar. Het hele land ligt voor u. Het is werkelijk beter dat ge weggaat; gaat gij links, dan ga ik rechts; gaat gij rechts, dan ga ik links. Toen liet Lot zijn blik rondgaan; hij zag, hoe rijk aan water het land langs de Jordaan was. Want voordat God de Heer Sodom en Gomorra verwoest had, was deze streek, tot Soar toe, als de tuin van de Heer, even waterrijk als Egypte. Daarom koos Lot al het land langs de Jordaan en ging oostwaarts. Zo scheidden de beide broers. Abram bleef in Kanaän wonen, maar Lot zocht zich een woonplaats bij de steden in de Jordaanstreek en sloeg zijn tent op in de nabijheid van Sodom. De Sodomieten bedreven veel kwaad en zondigden tegen de Heer. Nadat Lot was weggegaan zei God de Heer tot Abram: Laat uw blik rondgaan en kijk vanaf de plaats waar gij staat naar het noorden en het zuiden, het oosten en het westen. Al het land dat gij ziet, schenk Ik aan u en aan uw nageslacht, voor altijd. Ik zal uw nakomelingen maken als het zand op de aarde. Alleen iemand die het zand van de aarde kan tellen, zal uw nakomelingen kunnen tellen. Ga het hele land door in de lengte en in de breedte, want Ik schenk het aan u. Toen sloeg Abram zijn tent op en ging wonen bij de eik van More te Hebron; daar richtte hij een altaar op ter ere van de Heer.
Tussenzang: Ps. 15 (14), 2-3ab. 3cd-4ab. 5.
Antifoon: Heer, wie mag te gast zijn in Uw tent?
Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft,
in zijn hart geen boze plannen koestert.
geen bedrog pleegt met zijn tong;
Wie zijn evenmens geen schade doet
en zijn buren niet te schande zet;
wie de boosdoeners veracht,
maar de dienaars van de Heer in ere houdt;
Wie beloften in zijn eigen nadeel toch volbrengt,
zijn bezit niet uitleent tegen woeker,
als getuige niet omkoopbaar is.
Wie zich zo gedraagt
zal niet wankelen in eeuwigheid.
Alleluia: 2 Kor. 5, 19.
Alleluia. God was het die in Christus de wereld met zich verzoende, en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 7, 6. 12-14.
In die tijd zei Jezus tot Zijn leerlingen: Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij ze niet met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren. Alles wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten. Gaat binnen door de nauwe poort; want de weg die naar de ondergang voert is wijd en breed, en velen zijn er die hem inslaan. Hoe nauw toch is de poort en hoe smal is de weg die voert naar het leven, en weinigen zijn er die hem vinden.