Gedachtenis van de heilige Thomas van Aquino, priester en kerkleraar
Thomas wordt geboren in 1225 als zoon van graaf Landulph van Aquino. Zijn ouders vertrouwen zijn opvoeding en opleiding toe aan de benedictijnen van de abdij van Monte Cassino. Als jongeman gaat hij in Napels studeren en komt daar in contact met de nog jonge bedelorde van de heilige Dominicus. Als hij in 1243 besluit in te treden bij de dominicanen stuit hij op felle weerstand bij zijn adellijke familieleden. Met alle mogelijke middelen proberen ze hem vergeefs op andere ideeën te brengen. Hij vervolgt zijn studie in Napels en belandt later in Parijs en Keulen. Daar studeert hij onder zijn medebroeder de heilige Albertus de Grote af in de filosofie en de theologie. Als docent verwerft Thomas, die Doctor Angelicus, 'Engelachtige Leraar', wordt genoemd, grote faam. Hij is een van de belangrijkste denkers van de Middeleeuwen. Zijn omvangrijke hoofdwerk Summa Theologiae is een totaaloverzicht van de katholieke leer. Deze legt hij uit met behulp van de filosofie van Aristoteles. Zijn geleerdheid gaat gepaard met een hoog ontwikkelde religiositeit waarbij de Eucharistie centraal staat. In opdracht van paus Urbanus IV ontwikkelt Thomas de liturgie van het nieuwe feest ter ere van het Heilig Sacrament. Voor dit feest schrijft hij beroemde hymnen als Lauda Sion en Pange lingua. In 1274 gaat hij op weg naar het Tweede Concilie van Lyon, waar hij de paus moet bijstaan als theologisch raadsman. Onderweg sterft hij op 7 maart in de cisterciënzer abdij van Fossanova. Op 28 januari 1369 wordt zijn lichaam naar Toulouse overgebracht. Thomas wordt in 1323 heilig verklaard en in 1567 verheven tot Kerkleraar. Paus Leo XIII verheft in 1879 de leer van St. Thomas, het thomisme, tot de officiële filosofie van de Rooms-Katholieke Kerk.
Eerste lezing: Uit de brief aan de Hebreeën, 11, 1-2. 8-19.
Broeders en zusters,
Wat is het geloof? Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de ouden met ere vermeld. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen; hij vertrok zonder te weten waarheen. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaäk en Jakob, die dezelfde belofte erfden; want hij zag uit naar de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan Zijn woord zou houden. Daarom is dan ook aan één man, en nog wel in zijn hoge ouderdom, een nageslacht ontsproten, talrijk als de sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee. In geloof zijn zij allen gestorven, zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en buitenstaanders op aarde genoemd. Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen, dat zij op zoek zijn naar een vaderland. Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst, dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, maar hun verlangen ging uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad gebouwd. Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd, Isaäk ten offer gebracht. Hij die de beloften had ontvangen stond op het punt zijn enige zoon te offeren, van wie hem gezegd was: Alleen zij die van Isaäk afstammen, zullen gelden als uw nageslacht. Want hij was ervan overtuigd, dat God zelfs de macht heeft om doden ten leven te wekken; en uit de dood heeft hij, om zo te zeggen, zijn zoon ook teruggekregen.
Tussenzang: Lc. 1, 69-70. 71-72. 73-75.
Antifoon: Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
omdat Hij omziet naar Zijn volk en het bevrijdt
Een redder heeft Hij ons verwekt
in het geslacht van David, Zijn getrouwe;
zoals Hij reeds van oudsher had verklaard
bij monde van Zijn heilige profeten:
Verlossing uit de macht van onze vijanden
en uit de hand van allen die ons haten.
Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,
Zijn heilige verbond gestand doen:
De eed aan onze vader Abraham gezworen
ons eenmaal te verlenen:
om aan de greep van vijanden ontrukt
Hem zonder vrees te dienen,
in vroomheid en gerechtigheid
al onze dagen voor Zijn Aanschijn.
Alleluia: Mt. 11, 25.
Alleluia. Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus, 4, 35-41.
Op zekere dag, bij het vallen van de avond, sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Laten we oversteken. Zij stuurden het volk weg en namen Hem mee zoals Hij daar in de boot zat; andere boten begeleidden Hem. Er stak een hevige storm op en de golven sloegen over de boot, zodat hij al vol liep. Intussen lag Hij aan de achtersteven op het kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en zeiden Hem: Meester, raakt het U niet dat wij vergaan? Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en sprak tot het water: Zwijg, stil. De wind ging liggen en het werd volmaakt stil. Hij sprak tot hen: Waarom zijt ge zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit? Zij werden door een grote vrees bevangen en vroegen elkaar: Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?