Maandag in de eerste week van de Advent
Vrije gedachtenis van de zalige Maria Helena Stollenwerk, maagd (bisdom Roermond)
Maria Helena Stollenwerk werd op 28 november 1852 geboren in Rollesbroich, een dorp in de Eifel. Vanaf haar kinderjaren voelde zij zich aangetrokken tot het missiewerk. De verhalen, die ze in een missietijdschrift las, over te vondeling gelegde weeskinderen in China maakten diepe indruk op haar. Er groeide een diep verlangen in haar om naar China te gaan en daar voor deze weeskinderen te zorgen. Maar in de tijd waarin Maria Helena leefde was dat voor vrouwen een onmogelijkheid. In 1881 krijgt Maria Helena in Aken het adres van Arnold Janssen. Ze krijgt weer hoop en bezoekt hem in Steyl in het voorjaar van 1882. Het wordt het meest beslissende moment van haar leven. Arnold Janssen zegt dat hij de medewerking van vrouwen in het missiewerk belangrijk vind en dat hij erover denkt een zustercongregatie te stichten. Ze komt dat jaar nog naar Steyl en helpt mee in de keuken. Maar het duurt nog tot 1889 voordat Arnold Janssen eraan toe is om samen met Helena Stollenwerk en Hendrina Stenmans de congregatie te stichten van de missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest. Nadat Maria Helena Stollenwerk in 1894 haar geloften had afgelegd, werd ze echter niet naar China gezonden. Haar taak lag in Steyl, waar zij als overste de basis moest leggen voor de jonge missiecongregatie. In 1898 verhuisde zij op verzoek van Arnold Janssen naar de contemplatieve groep die Arnold Janssen begonnen was. Daar stierf ze twee jaar later op 3 februari 1900 aan hersenvliesontsteking. Haar droom naar China te gaan werd nooit verwezenlijkt, maar haar verlangen werd werkelijkheid en leeft verder in de harten van de missiezusters verspreid over de hele wereld. Op 7 mei 1995 werd ze zalig verklaard.
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 4, 2-6.
Op die dag zal de loot van de Heer een luisterrijk sieraad zijn en wordt de vrucht van het land een heerlijke roem voor wie uit Israël behouden zijn gebleven. Dan zal het zo zijn, dat alle overlevenden in Sion, alle overgeblevenen in Jeruzalem heilig genoemd zullen worden, al diegenen die ten leven in Jeruzalem zijn opgeschreven. Wanneer de Heer zal hebben weggewassen het vuil van de dochter Sion, wanneer hij de bloedvlekken van Jeruzalem zal hebben weggespoeld door de adem van het gericht en de adem van de verwoesting, dan zal de Heer komen, en over heel de Sionsberg en over allen die daar samenzijn zal Hij overdag een wolk van rook scheppen en een heldere vuurgloed 's nachts, en de Glorie van de Heer zal hen allen overdekken als een schutsdak en een tent, schaduw gevend tegen de hitte van de dag en bescherming biedend tegen onweer en regen.
Tussenzang: Psalm 122 (121), 1-2, 3-4a, 8-9
Antifoon: Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis.
Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis!
Nu mag mijn voet, Jeruzalem,
uw poorten binnentreden.
Jeruzalem, ommuurde stad,
zo dicht opeen gebouwd:
naar u trekken de stammen op,
de stammen van Gods volk.
Ter wille van mijn broeders en mijn makkers
wens ik u vrede toe;
ter wille van het huis van onze God
bid ik voor u om zegen.
Alleluia: Psalm 80, 4 (79, 4)
Alleluia. God van de heerscharen, richt ons weer op; lach ons weer toe en wij zullen gered zijn. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 8, 5-11
In die tijd toen Jezus in Kafarnaüm aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe die Zijn hulp inriep met de woorden: Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn. Hij sprak tot hem: Ik zal hem komen genezen. Maar de honderdman antwoordde: Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, stond Hij verwonderd en zei tot hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Bij niemand in Israël heb ik een zo groot geloof gevonden. Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaäk en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen.