Feest van de heilige Simon en Judas, apostelen
Van Simon is slechts bekend dat hij afkomstig was van Kana en de bijnaam droeg van 'de IJveraar'. Judas, ook Thaddeüs genoemd, is de apostel die bij het Laatste Avondmaal aan de Heer vroeg waarom Hij zich slechts aan zijn leerlingen en niet aan de wereld zou openbaren (Joh. 14, 22). Daarop antwoordde Jezus dat Hij de apostelen er juist op voorbereidde om het Evangelie te verkondigen en dat ze daarbij de hulp van de Heilige Geest zouden ontvangen. Simon en Judas hebben die taak inderdaad op zich genomen. Ze trokken, aldus een oude overlevering, gezamenlijk naar Mesopotamië en verkondigden daar de Blijde Boodschap. Beiden moesten ze hun missie met de dood bekopen. Afbeeldingen tonen hen gewoonlijk met het werktuig, waarmee ze gemarteld werden, knots en zaag. Judas Taddeüs wordt in de traditie geïdentificeerd met de schrijver van het nieuwtestamentische geschrift Brief van Judas.
De datum 28 oktober zou teruggaan op de overbrenging van hun vermeende relieken naar Rome.
Eerste lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze, 2, 19-22.
Broeders en zusters,
Gij zijt geen vreemdelingen en ontheemden meer maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is, die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt. In Hem groeit het uit tot een heilige tempel in de Heer. In Hem wordt ook gij mee opgebouwd tot een woonstede van God, in de Geest.
Tussenzang: Ps. 19 (18), 2-3. 4-5.
Antifoon: Over heel de aarde klinkt hun roep.
De hemel verkondigt Gods heerlijkheid,
het uitspansel toont ons het werk van zijn handen.
De dag roept het toe aan de volgende dag,
de nacht geeft het door aan de nacht.
Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt,
geen enkel geluid is te horen;
toch klinkt over heel de aarde hun roep,
hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.
Alleluia:
Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het roemvolle koor der apostelen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 6, 12-16.
In die dagen ging Jezus naar het gebergte om te bidden en bracht daar de nacht door in gebed tot God. Bij het aanbreken van de dag riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf uit, aan wie Hij tevens de naam van apostel gaf: Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Matteüs en Tomas, Jakobus de zoon van Alfeüs, Simon met de bijnaam IJveraar, Judas de broer van Jakobus en Judas Iskariot, die een verrader werd.