Zaterdag in week 30 door het jaar
Eerste lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi, 1, 18b-26.
Broeders en zusters,
Hoe dan ook, Christus wordt verkondigd, met of zonder bijbedoeling. En daarover verheug ik mij. En ik zal mij ook blijven verheugen. Want ik weet dat dit zal uitlopen op mijn redding, dank zij uw gebed en de bijstand van de Geest van Jezus Christus. Dit is mijn vurig verlangen en mijn vaste hoop: dat ik in niets beschaamd zal staan en dat – zoals steeds, ook nu - Christus in volle openbaarheid zal worden verheerlijkt in mijn persoon, of ik leven moet of sterven. Voor mij toch is het leven Christus en het sterven winst. Maar blijf ik leven, dan wacht mij vruchtbare arbeid. Daarom weet ik niet wat ik moet kiezen. Ik word naar twee kanten getrokken: ik verlang heen te gaan om met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste. Maar voor u is het nuttiger dat ik nog hier blijf. En omdat ik hiervan overtuigd ben, weet ik ook dat ik zal blijven leven en gespaard zal blijven voor u allen, tot uw vooruitgang en de vreugde van uw geloof. Dan zult gij wanneer ik weer bij u kom, een nieuwe reden hebben om op mij te roemen in Christus Jezus.
Tussenzang: Ps. 42 (41), 2. 3. 5.
Antifoon: Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft.
Zoals het hert de beekjes zoekt,
zo zoekt mijn geest naar U, mijn God.
Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft,
zal ik Hem ooit bereiken en Zijn Aanschijn zien?
Ik denk er aan met weemoed in het hart,
hoe ik naar Gods verblijf trok in de mensenstroom:
ik liep vooraan in deze feeststoet mee,
terwijl rondom mij lof en jubel klonken.
Alleluia: 1 Joh. 2, 5.
Alleluia. Wie het woord van de Heer bewaart, in Hem is waarlijk Gods liefde volkomen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 14, 1. 7-11.
Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging om er de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog. Daar Hij opmerkte, hoe de genodigden de voornaamste plaatsen aan tafel uitzochten, hield Hij hun de volgende gelijkenis voor: Wanneer gij door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats. Het zou kunnen zijn, dat er door uw gastheer iemand is uitgenodigd die voornamer is dan gij, en dat degene die u en hem genodigd heeft u komt zeggen: Sta uw plaats aan hem af. Dan zoudt ge vol schaamte de minste plaats moeten innemen. Maar wanneer ge ergens genodigd wordt, ga dan op de minste plaats aanliggen. Als degene die u heeft uitgenodigd dan komt, zal hij u zeggen: Vriend, ga wat hoger op. Zo zal u eer te beurt vallen in het oog van allen die met u aanliggen. Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.