Donderdag na de vierde zondag van Pasen
Gedachtenis van de heilige Athanasius, bisschop en kerkleraar (bisdom Haarlem-Amsterdam)
Athanasius werd omstreeks 295 geboren in de Egyptische havenstad Alexandrië. Het gezin waarin hij opgroeide was christelijk. In zijn jeugd maakte hij nog de christenvervolgingen mee. Na zijn studies werd hij in 319 tot diaken gewijd. Hij was in 325 de theologische adviseur van zijn bisschop Alexander, patriarch van Alexandrië, tijdens het Oecumenische Concilie van Nicea. Daar veroordeelden de concilievaders de leer van Arius. Deze ontkende dat de Zoon van God dezelfde goddelijke natuur had als de hemelse Vader. Athanasius zou zich zijn verdere leven tegen het arianisme verzetten. In zijn verdediging van de orthodoxie ontwikkelde hij een theologie van de Drie-eenheid en van de Menswording. Vanwege het gezag dat hij daarmee verwierf, werd Athanasius al op 33-jarige leeftijd gekozen tot de nieuwe patriarch van Alexandrië. In deze hoedanigheid kwam hij meerdere malen in conflict met de ariaanse keizer Constantijn II, de zoon van de eerste Romeinse christenkeizer Constantijn de Grote. Constantijn II verbande de bisschop vijf maal: van 335 tot 337 naar Trier, van 339 tot 345 naar Rome en daarna drie maal naar de Egyptische woestijn. Pas vanaf 366 tot 373 kon hij ongehinderd zijn bisschopsambt in zijn eigen patriarchaat uitoefenen. Athanasius stierf op 2 mei 373 in zijn geboortestad. Vanwege zijn gezaghebbende geschriften werd hij 'Zuil der Kerk', 'Vader der Orthodoxie' en 'De Grote' genoemd. Zijn belangrijkste werken zijn Tegen de arianen, Over de decreten van de Synode van Nicea en Het leven van de heilige Antonius. Het laatste boek is een biografie van de vader van het Egyptische monnikendom. Dit werk had veel invloed op de ontwikkeling van het Europese kloosterleven.
Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 13, 13-25.
Het gezelschap van Paulus voer weg uit Pafos en begaf zich naar Perge in Pamfylië; daar scheidde Johannes zich van hen af en keerde naar Jeruzalem terug. Van Perge reisden ze verder en ze bereikten Antiochië in Pisidië, waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen en plaats namen. Na de voorlezing van de Wet en de Profeten lieten de oversten van de synagoge hun zeggen: Mannen broeders, indien ge een opwekkend woord tot het volk te zeggen hebt, spreekt dan. Paulus stond op, wenkte met de hand en zei: Mannen van Israël en godvrezenden, luistert. De God van dit volk Israël heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk groot gemaakt tijdens het verblijf in Egypte en met machtige hand daaruit weggevoerd. Ongeveer veertig jaar heeft Hij hen in de woestijn met zorgen omringd; waarna Hij zeven volkeren in Kanaän vernietigde en hun het land in bezit gaf. Dit omvatte ongeveer vierhonderdvijftig jaren. Daarna gaf Hij hun rechters; dit duurde tot aan de profeet Samuël. Hierna vroegen zij om een koning en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin: veertig jaar lang. Nadat Hij hem verworpen had, verhief Hij David tot hun koning. Van deze gaf Hij het getuigenis: Ik heb David gevonden, de zoon van Isaï, een man naar Mijn hart, die Mijn wil in alles zal volbrengen. Uit zijn nakomelingschap heeft God volgens belofte voor Israël een Verlosser doen voortkomen, Jezus; nadat reeds Johannes vóór Zijn optreden een doopsel van bekering had gepredikt aan heel het volk van Israël. Toen Johannes aan het einde van zijn loopbaan was, zei hij: Wat ge meent dat ik ben, ben ik niet; maar na mij komt Iemand, wiens schoeisel ik niet waard ben los te maken.
Tussenzang: Ps. 89 (88), 2-3. 21-22. 25. 27.
Antifoon: Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen,
Uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen,
Uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Gij hebt gezegd: Mijn gunst blijft eeuwig duren,
de hemel is de grondslag van Mijn trouw;
Mijn dienaar David heb Ik opgezocht
en hem gezalfd met Mijn gewijde olie;
als teken dat Mijn hand hem steeds zal steunen
en dat Mijn arm hem kracht verlenen zal.
Mijn trouw en Mijn genade leiden hem,
Mijn Naam zal hem de zegen schenken.
Hij zal Mij aanroepen; Gij zijt mijn Vader,
mijn God, de steenrots van mijn heil.
Alleluia: Rom. 6, 9.
Alleluia. Christus, eenmaal van de doden verrezen, sterft niet meer; de dood heeft geen macht meer over Hem. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 13, 16-20.
Nadat Jezus de voeten van Zijn leerlingen had gewassen, zei Hij tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Wanneer gij dit beseft: zalig gij als gij er naar handelt. Ik kan dit niet van u allen zeggen. Ik weet wie Ik heb uitgekozen, maar het Schriftwoord moet vervuld worden: Die Mijn brood eet, heft zijn hiel tegen Mij op. Nu reeds zeg Ik het u, vóórdat het gebeurt, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik ben. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie Hem aanvaardt, die Ik zal zenden, aanvaardt Mij, en wie Mij aanvaardt, aanvaardt Hem, die Mij gezonden heeft.