VIJFDE ZONDAG DOOR HET JAAR (Jaar A)
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 58, 7-10.
Dit zegt de Heer: Deel uw brood met de hongerigen, neem de dakloze zwervers op in uw huis, kleed de naakten die gij ziet, en keer u niet af van uw medemensen. Dan zal uw licht stralen als de dageraad, uw genezing zal voorspoedig zijn; uw gerechtigheid zal voor u uitgaan, de glorie van de Heer u op de voet volgen. Wanneer gij dan tot de Heer bidt, zal Hij u verhoren, wanneer gij dan tot Hem roept, zal Hij antwoorden: Hier ben ik! Wanneer gij uit uw midden de onderdrukking verwijdert en de dreigende vingers en de kwaadsprekerij, wanneer gij uw hart voor de hongerige opent en de mistroostige verzadigt, dan straalt uw licht in de duisternis, dan wordt uw nacht als de middag. Zo spreekt de almachtige Heer.
Tussenzang: Ps. 112 (111), 4-5. 6-7. 8a en 9.
Antifoon: De rechtvaardige is voor de vrome een licht in de nacht.
Hij is voor de vromen een licht in de nacht,
weldadig, barmhartig, rechtvaardig.
Goed gaat het de man die weggeeft en leent,
die eerlijk zijn zaken behartigt.
In eeuwigheid staat de rechtvaardige sterk,
men blijft hem voor eeuwig gedenken.
Voor slechte tijding is hij niet bang,
hij blijft ongeschokt op de Heer vertrouwen.
Standvastig en zonder vrees zet hij door,
met mildheid deelt hij aan armen uit;
Hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen;
zijn macht en zijn aanzien vermeerderen steeds.
Tweede lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 2, 1-5.
Broeders en zusters,
Toen ik u het getuigenis van God kwam verkondigen, deed ik dat niet met vertoon van welsprekendheid of geleerdheid. Ik had mij voorgenomen u geen enkele wetenschap te brengen dan die van Jezus Christus en Zijn kruis. Bovendien voelde ik mij toen zwak, vol angst en beven. Het woord dat ik u verkondigde, had niets te danken aan overredingskracht van de 'wijsheid', maar het getuigde van de kracht van de Geest: uw geloof moest niet steunen op menselijke wijsheid, maar op de kracht van God.
Alleluia: Joh. 6, 64b en 69b.
Alleluia. Uw woorden, Heer, zijn geest en leven; Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 5, 13-16.
In die tijd zei Jezus tot Zijn leerlingen: Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.