Anno Domini 2020
Dierbare zusters en broeders in Christus, beste jongeren en kinderen, Hoe oud bent u, of jij: 18?, of misschien al 88? Maar eigenlijk maakt de leeftijd niet zo veel uit: zo’n merkwaardige periode als nu heeft niemand van ons meegemaakt, vermoed ik. Misschien slechts bij benadering. Hebt u een periode meegemaakt die u aan de ‘coronatijd’ doet denken? Als ikzelf in de tijd terug ga, dan kom ik uit bij de staatsgreep in Polen (mijn geboorteland) in het jaar 1981. Generaal Jaruzelski wilde toen door draconische maatregelen de vrijheidsbeweging Solidariteit’(Solidarnosc) van Lech Walesa de kop indrukken. Vooral de bewegingsvrijheid was strikt ingeperkt. Thuis blijven was verplicht. Als je toch naar buiten kwam zag je patrouillerende politie of soldaten met pantserwagens of tanks. Hierin mankeert mogelijk het meest de associatie met de huidige periode. Het gevaar was toen zichtbaar, zelfs prominent opgesteld om af te schrikken. Onze tegenstander in 2020 is daarentegen onzichtbaar: ondanks een geweldige vooruitgang in de medische wetenschap zijn we niet in staat om hem op tijd te signaleren. Het minuscule virusje kan overal zijn… en toeslaan.
Dat laatste is natuurlijk niet helemaal waar. Juist daarom kon de overheid beschermende maatregelen nemen: vooral afstand houden en vaak handen wassen. In enkele uitzonderlijke situaties is het niet mogelijk om afstand te houden, denk maar aan de artsen en het verplegend personeel in het ziekenhuis – ja ook op de ‘corona’-afdeling. Priesters moeten ook weleens naar deze afdeling, voor de ziekenzalving. Ons gevoel is – heb ik ook van enkele collega’s mogen horen - dat we goed beschermd worden. Niet alleen een mondkapje en handschoenen worden gebruikt, maar ook een grote gezichtsbril en een eenmalig te gebruiken beschermend vest wordt ons aangemeten. Ondanks al die goede voorzorgsmaatregelen kreeg ik het toch even benauwd bij binnenkomst: ‘zal dit misschien mijn laatste pastorale activiteit worden…’ schoot er door mijn hoofd. Vervolgens was ik dankbaar dat ik daar, op dat moment, mocht zijn. De zieke bad goed mee. Het Onze Vader klonk nog heel duidelijk, ondanks de benauwdheid en een – geluiddempende – beademingskap. Daarom meende ik de zieke na afloop te kunnen bemoedigen met de woorden: ‘u kon nog zo krachtig bidden, ik denk dat u spoedig beter wordt’. ‘Nee, ik weet al dat ik doodga’ was het antwoord, met een blijk van dankbaarheid en overgave. Al de volgende dag werd dit bewaarheid. Op de gang heb ik de arts en de verpleegsters geprezen voor hun veeleisende werk en verzekerde hen van ons dagelijks gebed voor hen. Allemaal hebben ze een duim opgestoken met een dankbare glimlach van instemming. In de lift besefte ik, dat ik dat in andere tijden nooit zou durven zeggen, uit vrees uitgelachen te worden. In een schietgebed heb ik dan nog eens het leven van de zieken en ook mijn leven in Gods hand gelegd.
Enigszins opgelucht, maar ook dankbaar dat ik daar als priester zijnde mocht zijn, heb ik het ziekenhuis verlaten. Op weg naar huis peinsde ik nog steeds over het leven, ziekte en de dood. Als vanzelf kwamen de gedachten van de uitvaartmis van collega priester Hans van de Schepop opduiken, van enkele dagen eerder in de kerk van Soest. Een bijzondere viering was dat. Met weinig mensen vanwege de corona, maar de boodschap was er niet minder om geworden. Door de zelf gekozen teksten voor zijn uitvaartmis getuigde pastor van de Schepop groots van zijn overtuiging van een nieuw leven bij God, na de dood. Met name de schriftlezingen, 1 Kor. 15, 12-26 en Joh. 11.20-27, spraken zo nadrukkelijk over Jezus’ verrijzenis, dat ik opeens – kijkend naar de brandende paaskaars bij het altaar - meende alvast aan de Paaswake deel te nemen.
Het is mijn gestorven priestercollega mijns inziens goed gelukt om de deelnemers van zijn uitvaart wat vervroegd alvast richting Pasen te bewegen. Maar misschien toch niet te vervroegd! Van de Paasgedachte dienen we toch elke dag te leven, als Jezus leerlingen. Daar vinden we immers de kern van ons geloof: Jezus heeft de duisternis van de wereld (en ook van ons) overwonnen; Hij is het Licht. Dit licht moet echter steeds weer aangewakkerd en doorgegeven worden en dat is de taak (roeping) van Zijn leerlingen. Hoe kun je echter dit licht doorgeven in de coronatijd, een tijd van het afstand van elkaar houden? Heel simpel! Bellen, mailen, zwaaien, glimlachen enzovoort, veel kan nog wel! Wees creatief! Door fysieke afstand te bewaren hoeft men geenszins afstandelijk te doen. Wij mogen steeds weer beseffen: alles geven we allereerst met ons hart en niet met de hand. Moge het licht van Christus daarom vooral in ons hart blijven branden. Dat wens ik ieder van ons van harte toe.
Namens het parochiebestuur en het pastoraal team een Zalig Pasen.
Pastoor Joachim R. Skiba