Historie

HISTORIE VAN DE ST.CAROLUS BORROMEUS PAROCHIE

Op 12 juli 1837 komt er een brief van Koning Willem 1 waarin de naam Soesterberg voor het eerst als plaatsnaam gebruikt wordt. In deze brief geeft de koning toestemming voor het oprichten van de Rooms Katholieke Gemeente Soesterberg. Soesterberg en de parochie zijn dus even oud.
Ter gelegenheid van het 175 jarig bestaan van beiden heeft Wil Polman een zeer lezenswaardige serie geschreven in de “Open Deur” (Tot 2012 het parochieblad van de St.Carolusparochie).Deze serie is hier als bron gebruikt voor de eerste jaren van de parochie. Wil kon hierbij o.a. putten uit beschrijvingen van H.Banning ( S’bergse hoenderkweker, later auteur, eindredacteur “Katholieke Illustratie” en naamgever van de Banningstraat) en het originele dagboek van de eerste Soesterbergse pastoor Ludovicus Rademaker (Rademakerstraat).
Vanaf de 17e eeuw vertrokken er kleine, arme Soester boeren door de zandverstuiving en over de “berg” naar de heide waar ze in plaggenhutten gingen wonen. Er was ook nog geen kerk. De katholieken kerkten meestal in Soest. (Toegestane “Schuil- of schuurkerk.)
H.Banning vertelt: “Den Berg” behoorde voor 1837 kerkelijk tot de gemeente Soest. Het getal katholieken, uren ver in den omtrek verspreid, bedroeg ongeveer 500, waarvan de meesten behoeftig waren en bijna allen slechts een karig stukje brood verdienden. In die tijd was er nog geen straatweg naar Soest aangelegd. Het gevolg hiervan was, dat velen alsdan van de godsdienstoefeningen verstoken bleven. ’t Gebeurde ook wel dat de pastoor zich met levensgevaar vanuit Soest over Amersfoort naar “Den Berg” moest begeven, wanneer hij in de nacht bij een zieke werd geroepen en had dit des zondags in de morgen plaats, dan waren de gelovigen, van heinde en ver bijeengekomen, genoodzaakt zoolang te wachten tot de priester na zijn terugkomst het H.Misoffer kon opdragen.”
Een eigen parochie was dus zeer gewenst, maar het stichten daarvan was moeilijk. Er was o.a veel correspondentie voor nodig met de diverse instanties.
Zo laat Aartspriester Vermeulen in 1837 aan Zijne Excellentie de Heer Staatsraad Gouverneur der Provincie weten, dat hij het verzoek van de Supplianten volkomen begrijpt. Zelf is hij kapelaan in Soest geweest en weet dan ook hoe hoog de nood is.
Aartspriester Vermeulen schrijft o.a verder:”Men heeft het plan, de Kerk en de Pastorij te bouwen aan de straatweg halverwege Utrecht en Amersfoort, na bij de nieuwe school in het middelpunt van boven omschreven cirkel op de plaats Sterrenberg, behoorende aan de hoog welgeboren Edel gestrengen HEER Jonker Bosch van Drakesteijn, die edelmoedig het terrein daartoe heeft aangeboden. …. Al dadelijk bij de eerste bekend wording kwam er een intekening van een som van ruim twee duizend gulden tot stand. Niet alleen de voorvermelde HEER, maar ook Mevr. Bosch van Drakesteijn, Zijne Excellentie de Baron van de Capellen en andere Voorname personen die daar en in de omtrek wonen namen deel in dit goede werk.”
In het laatste stuk van de brief wordt gevraagd om de te benoemen pastoor jaarlijks een vast inkomen van ’s rijkswege van tenminste jaarlijks fl. 800,00, omdat “ Gemeentenaren als werklieden, heidebouwers en grond ontginners weinig of niets tot het onderhoud van den Pastoor zal kunnen worden toegebragt.” Het bedrag werd overigens fl. 600,00
Er zou wel eens gezegd zijn dat iemand die in Soesterberg pastoor wilde worden heide moest kunnen eten om te kunnen overleven (Historisch gezien is daar geen bewijs voor, maar het zegt toch wel iets).
Intussen werkt de jonge kapelaan Rademaker al 13 maanden in Stadsdam (een gehucht tussen Utrecht en de Meern) en hij heeft het daar naar zijn zin. Pastoor Clemens en hij praten af en toe wel over de op te richten statie “Op den Berg”, omdat hen wel eens iets ter ore komt. Zo ook op zondagavond 6 augustus 1837. Pastoor Clemens houdt het voor ondoenlijk in die statie werkzaam te kunnen zijn. “Maar”, zo vraagt hij aan zijn kapelaan, “wanneer men daar al eens een eene kerk en pastorie bezat, wie zou daar dan wel pastoor willen worden?” Kapelaan Rademaker hoeft niet lang na te denken: “Ik en niemand anders dan ik”.
Pastoor Clemens probeert Rademaker van dit treurige denkbeeld af te brengen. Kapelaan Rademaker blijft echter volhouden dat voor hem niets anders bewaard blijft dan de Amersfoortse heide.
En dan, op die bewuste 6 augustus komt er een brief voor kapelaan Rademaker. Nog van niets wetend en onderwijl de brief openmakend zegt hij tegen pastoor Clemens gekscherend “ja, ja; het is zoo. Ik ben pastoor van den Berg”. Hij leest de brief voor aan pastoor Clemens, die het een goed uitgevoerde klucht vond. Zelf bleef Rademaker er nuchter onder. Met de benoeming in de hand kon hij absoluut niet bedenken, noch vermoeden, hoe het zou zijn om pastoor te zijn in de Statie “Op den Berg”.
Op 7 augustus 1837, de verjaardag van de nieuwbakken pastoor, rijdt Rademaker met de kerk- meester van Stadsdam via Soesterberg, waar bijna niets te zien is, naar aartspriester Vermeulen in Amersfoort. Terwijl Rademaker daar de felicitaties voor zijn benoeming in ontvangst neemt vraagt hij waar dat Soesterberg toch moet liggen. “Gij zijt er gepasseerd en doorheen gekomen” is het antwoord. Rademaker begrijpt niet alles van het gesprek. Immers, er zou al fl. 12.000 voorhanden zijn als startbedrag. Maar: er is geen kerk, geen pastorie en geen geld. Aartspriester adviseert om eerst naar Starrenberg te rijden. Daar staat een oud herenhuis dat Mevrouw Bosch van Drakesteijn voor een noodkerk wil afstaan. Zij stelt hiervoor een bedrag van fl. 200,00 beschikbaar.
Rademaker gaat de inrichting van de noodkerk klaar maken. Er moet van alles aan gebeuren. Om een paar binnenmuren te kunnen afbreken worden schoren geplaatst tegen een buitenmuur en wordt instorten van de vervallen boel voorkomen.
Rademaker ontvangt een brief van aartspriester Vermeulen waaruit enig ongeduld blijkt over een te trage gang van zaken. Rademaker moet er maar voor zorgen dat alles snel in orde komt, omdat de aartspriester op vrijdag 1 september 1837 de noodkerk wil komen inwijden.
Na inzegening en het vertrek van alle geestelijken blijft Rademaker alleen achter; zonder woning of onderkomen omdat hij zichzelf vergeten was.
Zondag 3 september werd voor de bewoners in de statie Soesterberg een indrukwekkend feest.
’s Morgens om half zeven werd dat aangekondigd door klokgelui. Overal kwamen de mensen naar de noodkerk om de eerste H.Mis bij te wonen. De start was gemaakt en pastoor Rademaker was tevreden.
Na vele bedeltochten had pastoor Rademaker het voor elkaar.
In 1839 vond de inwijding plaats van de kerk plaats. De naam werd H. Carolus Borromeus.+ (Carolus als verwijzing naar de voornaam van de schenker van de grond voor de kerk Carolus ( Karel) Bosch van Drakesteijn.)

Na een welbesteed leven, waarin hij zeer veel voor de Carolusparochie en Soesterberg betekend heeft, overleed pastoor Rademaker in 1872. Hij werd bijgezet in de O.L.V. kapel. (In 1953 afgebroken.)
Pastoor Rademaker werd opgevolgd door de pastoors Peelen, Moes, Munninghof, Snelting en Boonekamp. Uit het parochiearchief blijkt: “Ook deze pastoors hebben op waardige wijze den grondlegger opgevolgd en allen hebben zich beijverd om Katholiek Soesterberg op voorbeeldige wijze in den dienst voor te gaan.”
Een jaar voor de Eerste Wereldoorlog “werd pastoor H. Mocking uit Delfzijl bestemd om in Soesterberg op te treden.”
In de Eerste W.O. groeide het militaire vliegkamp en daarmee ook de bevolking. Ook het aantal katholieken nam toe.
Pastoor Mocking voelde zich verantwoordelijk voor de jonge militairen (ook voor hun huisvesting) en de burgers die in het kamp van Zeist verbleven.
De in 1922 tot stand gekomen RK.School met als hoofd de Hr.Wegman eiste ook voortdurende aandacht en medeleven van pastoor Mocking. In 1924 kwam een klein woonwagenkampje tot stand. Het groeide in de loop der jaren uit tot een groot regionaal kamp. Veel bewoners horen bij de parochie. Hun kinderen gingen naar de St. Carolusschool en later ook naar de Titus Brandsmaschool. Overledenen van het (nu regionale) kamp werden (en worden) op het O.L.Vrouwe kerkhof begraven.
Met de uitbreiding van de militaire luchtvaart groeide ook de parochie in snel tempo. Pastoor Mocking zag zich voor het feit gesteld dat de bijna 85 jarige kerk te klein werd.
Er ontstonden ook veel RK verenigingen. Voor al deze instellingen heeft de pastoor een warm hart.
In 1937 werd het 100-jarig bestaan gevierd. Daarin werd ook terug gekeken. Hier volgen wat vermelde feiten uit het archief tot 1937 . “De parochie mocht uit haar midden eenige priesters en religieuzen zien geroepen. Wij noemen: Mgr. Pichot, Vicaris-Generaal van het bisdom Haarlem, Pater Woudenberg, Pater van Bergen-Henegouwen, alsmede de eerw. Zuster Woudenberg, pater Majoor, Zuster Adelia Elbertse.”
“Geleidelijk kwamen dan ook onderscheidene vereenigingen tot stand, waarvan wij slechts noemen:”
Dan volgen er liefst 18 RK verenigingen.
Ook wordt vermeld: “De parochie mag zich voorts gelukkig prijzen in haar midden te hebben het Missiehuis St.Jan, en “Cenakel”. Bijzondere aandacht verdient nog het O.L.Vrouwe kerkhof.+
In 1942 overlijdt pastoor Mocking. Hij wordt op “ons” kerkhof begraven.
Op 18 dec. 1942 midden in de tweede wereldoorlog komt pastoor Wilhelmus Welsing.
Hij was ook bezig met de extra voedselvoorziening voor de gevangenen van Kamp Amersfoort.
Zo lezen we in ”Flitsen” (over de extra verzorging van de gevangenen) uit 1946 van het secretariaat der afdeeling Amersfoort Nederlandsche Roode Kruis:” In Soesterberg zorgde de Pastoor, de Zeer
Eerwaarde Heer G.W.Welsing met medewerking ervoor, dat wekelijks 200 pakketten worden gemaakt.”
Pastoor Gerard Welsing hoefde het vanaf 1945 niet meer alleen te doen. Kapelaan Phons Welsing bleef enkele maanden, vooral voor Boschkamp (NSB) kinderen. In 1946 werd hij opgevolgd door kapelaan Bekerom en later door div. andere kapelaans. Ook kwam er assistentie van de paters van St.Jan (nu Kontact Der Kontinenten). Die extra krachten waren ook hard nodig. Het aantal parochianen was zeer toegenomen. Het kerkgebouw was met 200 plaatsen, ondanks dat de pastorie er bij getrokken werd, veel te klein. Pastoor Welsing werd dus ook bouwpastoor. Op 15 oktober 1953 werd het nieuwe kerkgebouw+ door Kardinaal Alfrink ingezegend. In 1959 ging pastoor Welsing met emeritaat en overleed in 1960. Hij werd ook op “ons” kerkhof begraven.
Pastoor Schinkel volgt hem op. Hij gaat in 1962 met emeritaat. Daarna komt pastoor de Bruyn. Ook in die periode div. kapelaans: de Bruin, v.d.Hengel, Sloot, de Wit, van Wee. In 1965 waren er 3400 parochianen, waarvan 1226 kerkgangers. In 1966 vertrekt pastoor de Bruyn naar Houten. Hij wordt direct opgevolgd door pastoor Hobbeling, die in mei 1972 vertrekt.
Op 15 augustus 1972 komt priester-past(o)or van Eijk. De nieuwe pastor draagt niet de naam pastoor, maar hoewel hij hoofdbewoner is van de pastorie zal hij zijn werk verrichten in samenwerking met de reeds aanwezige pastor van Wee, die 1973 vertrekt. In 1975 waren er 2400 parochianen waarvan 479 kerkgangers. Voor Pastor van Eijk was het duidelijk dat er ook minder priesters zouden komen. Het betekende meer verantwoordelijkheid voor de parochianen zelf. Toen in 1975 het nieuwe Reglement Besturen afkwam was de Carolus Borromeus een van de eerste die het Kerkbestuur omvormde in een parochievergadering en parochie- bestuur voor de behandeling van lopende zaken.
In schrille tegenstelling tot de motieven, waarom er destijds een nieuwe kerk gebouwd werd, is het bezoekersaantal weer fors gezakt. De hoop wordt uitgesproken dat de gelovigen verder willen groeien van consumptief Christen naar actief Christen. In 1974 komt Zr.Marie-Anne van Erve als eerste (part-time) vrouwelijke pastor om met pastor van Eijk een team te vormen. Zij voert o.a. gezinsvieringen in, houdt zich bezig met de oudere jeugd. In 1980 vertrekt pastor van Eijk. In 1980 en 1981 assisteren priester Jan Klerken en Jezuiet Peter Peelen. Pater Jules Ypma (van St.Jan) valt af en toe in. In 1982 vormt pater Jules Ypma, tot zijn dood in 1994, samen met Zr. Marie-Anne het pastoresteam. Na de dood van Jules Ypma hebben we geen eigen pastoor meer. Pater Gerard Huiskamp verzorgt dan de diensten in de Heyberg en huwelijken. Na het vertrek van zuster Marie-Anne in 2002 is er ook geen vast aanspreekbare persoon meer in de parochie. Pastor van de Zandt, aalmoezenier Duivenvoorde, aalm. Schutte, aalm. Crooymans vallen in. Vanaf 2000 assisteert pastor Piet van Hooijdonk, priester, emeritus prof. ook.
Op 1.10.2001 vormen priester-pastor P.van Hooijdonk, aalmoezenier J.Schutte en aalm. R.v.d.Vring team onder leiding van drs. J.Kodde met parochies Soest en Baarn.
Vanaf 2002 zijn er diverse pastores die een deeltaak hebben: zr. Ulrike Braun, pastor Geert Claasens, pastor Frans Overbeek, priester-pastor Wil Veldhuis, aalmoezenier Ron de Vring, pastor Piet van Hooijdonk.
In maart 2003 vertrekt drs. Jose Kodde.
In juni 2003 wordt het samenwerkingsgebied Soest, Baarn, Soesterberg (Eemland) gevormd met priester-pastor Jan Beekman, pastoraal werkster Huguette Juriaanse-Huyge en pastoraal werker Rini Bouwman. In oktober vult pastoraalwerker Bart Tieman het team aan.

(Van de periode tussen 2003 en 2011 ontbreken complete gegevens. Misschien wordt dat nog eens aangevuld).

In 2011 wordt de nieuwe parochie HH.Martha en Maria gevormd uit o.a. de geloofsgemeenschappen H. Nicolaas in Eemnes en St.Maarten in Maartensdijk. De geloofsgemeenschappen HH. Michael en Laurens in de Bilt, de Onze Lieve Vrouw in Bilthoven, de Nicolaaskerk in Baarn, de Maria Koningin in Baarn en de Carolus Borromeus die eveneens bij de HH. Martha en Mariaparochie horen, gaan allen weer terug naar ongeveer de oude grenzen van na 1837.
Zo is de cirkel dan weer rond.

Vieringen door de week

H. Nicolaas Baarn 

Lauden: iedere werkdag 8.15 - 8.30 uur

Eucharistie: dinsdag 19.00 - 19.45 uur

woensdag/donderdag: 8.45 - 9.30 uur

vrijdag: 19.00 - 20.00 uur

HH. Michael en Laurens de Bilt

Dinsdag 10:00 uur, Gebedsviering

H. Nicolaas Eemnes

Donderdag 10.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Petrus en Pauluskerk Soest

Woensdag 9.00 uur, Gebedsviering

Vrijdag 9.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Contact

Parochiesecretariaat HH. Martha en Maria:
Steenhoffstraat 41
3764 BJ Soest
KvK nr 74836048
Bereikbaar op maandag en woensdag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur.
E-mailadres: info@marthamaria.nl
Telefoonnummer: 035-6011320

U kunt ook het contactformulier gebruiken.