Lezingen van 1 december 2021

Woensdag in week 1 van de Advent

Vrije gedachtenis van de heilige Eligius, bisschop (bisdom Breda)
Eligius, omstreeks 590 geboren in de omgeving van Limoges, zou eerst goudsmid zijn geweest en ook lid van de raad der Frankische koningen Clotarius II en Dagobert. Hij stichtte in 632 de abdij van Solignac. Hij werd later priester gewijd en werd in 641 bisschop van Noyon-Doornik (641-660). Hij was vooral werkzaam in de Schelde- en Leiestreek en zou ook te Antwerpen gepredikt hebben. Hij stierf op 1 december 660. Een gedeelte van zijn relieken wordt bewaard in de Sint-Paulusabdij te Oosterhout.

Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 25, 6-10a.
In die dagen zal de Heer der hemelse machten voor alle volkeren op deze berg een gastmaal aanrichten; een gastmaal van vette spijzen, een gastmaal van belegen wijnen: vette spijzen met merg bereid, belegen wijnen zuiver als kristal. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren die ligt over alle volkeren en de doek die uitgespreid ligt over alle naties. De Heer zal voor immer de dood vernietigen; Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen, en de schande van zijn volk wegnemen van heel het aardoppervlak. Want zo heeft de Heer besloten. Op die dag zal men zeggen: Dat is onze God op wie wij hoopten, Hij heeft ons gered; dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld: laat ons jubelen en ons verheugen in de redding die Hij ons bracht. De hand van de Heer beschermt de berg Sion.

Tussenzang: Ps. 23 (22), 1-3a. 3b-4. 6. 5.

Antifoon: Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden
omwille van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herderstaf
geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan uw tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.

Alleluia: Jes. 33, 22.
Alleluia. De Heer is onze rechter, wetgever en koning; Hij zal ons verlossen. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 15, 29-37.
In die tijd kwam Jezus eens langs het meer van Galilea. Hij ging de berg op en zette zich daar neer. Talrijke mensen stroomden naar Hem toe, die lammen, gebrekkigen, blinden, stommen en vele anderen met zich mee voerden om ze aan zijn voeten neer te leggen. Hij genas hen, tot verbazing van het volk dat zag hoe stommen spraken en gebrekkigen gezond werden, lammen liepen en blinden konden zien. En zij verheerlijkten de God van Israël. Jezus riep zijn leerlingen bij zich en sprak: Ik heb medelijden met al deze mensen, omdat ze al drie dagen lang bij Mij blijven zodat ze nu zonder voedsel zijn; maar Ik wil hen niet laten gaan zonder dat zij eerst gegeten hebben, omdat Ik vrees dat zij anders onderweg zullen bezwijken. De leerlingen merkten echter op: Waar halen wij op een zo eenzame plaats genoeg brood vandaan om al dat volk te verzadigen? Jezus vroeg hun: Hoeveel broden hebt ge dan? Zeven - antwoordden zij - en wat visjes. Nadat Hij het volk gelast had op de grond te gaan zitten nam Hij de zeven broden en de vissen welke Hij na het spreken van het dankgebed brak, en ze aan de leerlingen gaf, die ze weer aan het volk gaven. Allen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken haalde men nog zeven volle manden op.

Lezingen van 19 juni 2021

Zaterdag in week 11 door het jaar

Vrije gedachtenis van de heilige Romualdus, abt
Romualdus werd omstreeks 952 in Ravenna geboren. Hij trad als jongeman in bij de benedictijnen van zijn vaderstad. Maar hij voelde zich geroepen tot het kluizenaarschap. Omdat hij daarvoor niet de juiste locatie kon vinden, trok hij jarenlang door allerlei streken, vooral de Pyreneeën, op zoek naar eenzame plekken. Op zijn tochten stichtte hij verscheidene kloosters en hermitages. In 998 keerde hij terug naar Italië en werd abt van het klooster bij de basiliek San Apolinnare in Classe in Ravenna. Een jaar later begon hij echter weer te zwerven, dit keer door Centraal Europa. In 1023 stichtte hij in het Noord-Italiaanse Camaldoli de Orde der Camaldulenzers (witte benedictijnen). Romualdus dwong bij het gewone volk veel respect af, omdat hij fel van leer trok tegen de decadente en onevangelische leefwijze van de monniken van zijn tijd. Hij stierf op 19 juni 1027 te Val di Castro di Fabriano. Al in 1032 werd hij heilig verklaard.

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 12, 1-10.
Broeders en zusters,
Moet er geroemd worden? Het dient wel nergens toe, maar dan kom ik nu tot visioenen en openbaringen van de Heer. Ik ken een mens in Christus, die veertien jaar geleden, in het lichaam of buiten het lichaam - ik weet het niet, God weet het - die werd weggerukt naar de derde hemel. Van die mens weet ik dat hij met het lichaam of zonder het lichaam - ik weet het niet, God weet het - dat hij werd weggerukt naar het paradijs en onzegbare woorden vernam, die geen mens mag uitspreken. Op zo iemand wil ik roemen. Voor mijzelf wil ik alleen roemen op mijn zwakheden. Zou ik werkelijk willen roemen, dan was ik geen dwaas; ik zou immers de waarheid zeggen. Maar daar zie ik van af; ik wil niet dat iemand mij meer toeschrijft dan wat hij van mij kan zien of horen. Ook is er - want anders zouden de buitengewone openbaringen mij verwaand kunnen maken - ook is er een doren in mijn vlees gestoken, als een bode van satan die mij moet afranselen. Tot driemaal toe heb ik de Heer aangeroepen, dat hij van mij zou weggaan. Maar de Heer antwoordde mij: Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen. Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden. Dan zal de kracht van Christus in mij wonen. Daarom lijd ik om Christus' wil gaarne zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid. Want als ik zwak ben, dan ben ik sterk.

Tussenzang: Ps. 34 (33), 8-9. 10-11. 12-13.

Antifoon: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.

De engel van God legt een schans om hen heen,
om elk die God vreest te beschermen.
Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is,
gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem.

Eerbiedigt de Heer, gij die Hem gewijd zijt,
want wie Hem eerbiedigt lijdt nimmer gebrek.
De rijken zijn arm en behoeftig geworden,
die gaan tot de Heer komen nooit iets te kort.

Komt, kinderen, luistert naar wat ik u zeg;
ik leer u de Heer te vrezen.
Wie is er bij u die het leven liefheeft
en dagen van voorspoed verlangt?

Alleluia: Joh. 17, 17ba.
Alleluia. Uw woord is waarheid, Heer, wijd ons U toe in de waarheid. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 6, 24-34.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen èn de mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten of wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet méér dan het voedsel en het lichaam niet méér dan de kleding? Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel méér dan zij? Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg één el toe te voegen? En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zó kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken of wat zullen wij aantrekken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.

Lezingen van 18 juni 2021

Vrijdag in week 11 door het jaar

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 11, 18. 21b-30.
Broeders en zusters,
Als zovelen zich laten voorstaan op wereldse voorrechten, mag ik het ook. Maar als anderen het durven - nu komt de dwaasheid aan het woord - durf ik het ook. Zijn zij Hebreeën? Ik ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook. Zijn zij kinderen van Abraham? Ik ook. Zijn zij dienaren van Christus? Het lijkt waanzin, ik nog méér. Ik heb harder gezwoegd, ik heb langer gevangen gezeten, ik had veel meer slagen te verduren en doodsgevaren zonder tal. Vijfmaal kreeg ik van de Joden de veertig-min-één. Driemaal ben ik met stokken geslagen, éénmaal gestenigd. Driemaal heb ik schipbreuk geleden, eens een heel etmaal doorgebracht in volle zee. Altijd op reis, gevaren van rivieren en gevaren van rovers, gevaren van de kant van mijn eigen volk en van de heidenen, gevaren in steden en in de woestijn, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders: met zwoegen en tobben, veel slapeloze nachten, honger en dorst, vaak zonder eten, in koude en naaktheid. En afgezien van al het overige: dag in dag uit drukt mij de zorg voor al de gemeenten. Niemand is zwak of ik ben het ook. Niemand komt ten val of het grijpt me in de ziel. Als er toch geroemd moet worden, zal ik roemen op mijn zwakheid.

Tussenzang: Ps. 34 (33) 2-3. 4-5. 6-7.

Antifoon: Naar vromen die roepen luistert de Heer
en redt hen uit iedere nood.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
laat elk die het hoort zich verheugen.

Verheerlijkt de Heer te zamen met mij
en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren.
Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord,
Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.

Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig,
want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer
en redt hen uit hun ellende.

Alleluia: Joh. 15, 15b.
Alleluia. Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, want ik heb u alles meegedeeld, wat Ik van de Vader heb gehoord. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 6, 19-23.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Verzamelt u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan en waar dieven inbreken om te stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dus uw oog helder is, zal heel uw lichaam verlicht zijn. Is echter uw oog slecht, dan is heel uw lichaam duister. Indien dus zelfs uw innerlijk licht duister is, hoe erg zal dan de duisternis zijn.

Lezingen van 17 juni 2021

Donderdag in week 11 door het jaar

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 11, 1-11.
Broeders en zusters,
Als gij maar een weinig dwaasheid van mij zoudt willen verdragen. Maar dat wilt gij wel. Gij weet toch dat mijn naijver voor u de naijver van God zelf is. Met uw enige bruidegom Christus heb ik u verloofd om u als een ongerepte maagd tot Hem te voeren. Maar soms vrees ik dat gij u laat verleiden, zoals eertijds Eva door de sluwe slang werd bedrogen, en dat uw gedachten afdwalen van de trouw aan Christus. Als de eerste de beste een andere Jezus predikt dan wij gepredikt hebben, of u een andere geest of een ander Evangelie brengt dan gij van ons hebt aanvaard, laat gij het u rustig aanpraten. Toch meen ik niet achter te staan bij die aartsapostelen. Al ben ik dan onbedreven in het spreken, kennis der waarheid heb ik genoeg, zoals ik u allen op allerlei wijzen heb getoond. Of heb ik er verkeerd aan gedaan, dat ik om u te verheffen mijzelf vernederde? Was het een zonde u het Evangelie van God om niet te verkondigen? Andere gemeenten heb ik gebrandschat en van hen ondersteuning aangenomen, om u van dienst te kunnen zijn. En toen ik bij u was en gebrek kreeg, ben ik niemand lastig gevallen. De broeders die uit Macedonië kwamen, hebben in al mijn behoeften voorzien. In elk opzicht heb ik mij ervoor gewacht u tot last te zijn. En dat zal ook zo blijven. Zo zeker als de waarheid van Christus in mij is: ik zal mij die roem niet laten ontnemen in heel het land van Achaïa. Waarom? Omdat ik u niet liefheb? God weet wel beter.

Tussenzang: Ps. 111 (110), 1-2. 3-4. 7-8.

Antifoon: Het werk van uw handen is goed en betrouwbaar, Heer.

De Heer wil ik danken uit heel mijn hart,
te midden der vromen, voor heel de gemeente.
Geweldig is alles wat Hij verricht,
de aandacht boeiend van elk die het nagaat.

Mildheid en majesteit spreekt uit zijn daden,
eeuwig blijft Hij rechtvaardig en trouw.
Wonderen deed Hij om nooit te vergeten,
minzaam en liefdevol toont zich de Heer.

Het werk van zijn handen is goed en betrouwbaar,
al wat Hij besluit staat onwrikbaar vast.
Het blijft door de eeuwen en altijd van kracht,
het is doordacht en rechtvaardig.

Alleluia: Joh. 14, 23.
Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 6, 7-15.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als gij bidt, gebruikt dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden. Volgt hun voorbeeld dus niet na, want vóórdat gij Hem vraagt, weet uw Vader wat gij nodig hebt. Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw Rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring, maar behoed ons voor het kwaad. Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.

Lezingen van 16 juni 2021

Woensdag in week 11 door het jaar

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 9, 6-11.
Broeders en zusters,
Bedenkt: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder wat hij in zijn hart besloten heeft, ten uitvoer brengen, zonder pijn en zonder dwang, want God houdt van een blijmoedige gever. En God heeft de macht u met alle gaven te overstelpen, zodat gij, altijd in alle opzichten van al het nodige voorzien, nog ruimschoots overhoudt voor elk goed werk. Zo staat er ook geschreven: Hij heeft overvloedig gegeven aan de armen, zijn milddadigheid zal immer blijven. Hij die de zaaier zaad verschaft en voedsel om te eten, zal ook u zaaigoed verschaffen en het vermenigvuldigen en de oogst van uw milddadigheid doen gedijen. Zo wordt gij in ieder opzicht verrijkt en kunt gij alle soort vrijgevigheid beoefenen. En deze is op haar beurt, door onze bemiddeling, oorzaak van dankbetuiging aan God.

Tussenzang: Ps. 112 (111), 1-2. 3-4. 9.

Antifoon: Gelukkig de man die ontzag heeft voor God.

Gelukkig de man die ontzag heeft voor God,
die vreugde vindt in zijn geboden.
Zijn kroost zal machtig zijn in het land,
gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.

Welvaart en rijkdom sieren zijn huis,
hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen.
Hij is voor de vromen een licht in de nacht,
weldadig, barmhartig, rechtvaardig.

Met mildheid deelt hij aan armen uit,
hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen,
zijn macht en zijn aanzien vermeerderen steeds.

Alleluia: Joh. 14, 5.
Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 6, 1-6. 16-18.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader die in de hemel is. Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuint het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene blijve; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij bidt, gaat dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is; en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalft dan uw hoofd en wast uw gezicht, om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

Lezingen van 15 juni 2021

Dinsdag in week 11 door het jaar

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 8, 1-9.
Broeders en zusters,
Wij willen u nu verhalen van de genade Gods die aan de kerken van Macedonië is geschonken. Door verdrukkingen zwaar beproefd verheugden zij zich bovenmate en hun bittere armoede werd overrijk in mildheid. Want zij hebben naar vermogen gegeven; ik moest eigenlijk zeggen, bóven hun vermogen. Uit eigen beweging en met grote aandrang smeekten zij ons om de gunst, deel te mogen nemen aan de ondersteuning van de heiligen. Zij gaven meer dan wij durfden hopen; zij gaven zichzelf, in de eerste plaats aan de Heer, maar dan ook, door Gods wil, aan ons. Hierdoor bemoedigd hebben wij er bij Titus op aangedrongen, ook dit liefdewerk, waarmee hij al eerder begonnen was, bij u tot een goed einde te brengen. Welnu, gij munt reeds in zoveel opzichten uit: in geloof, welsprekendheid, wetenschap, in ijver op alle gebied, in uw liefde voor ons; laat dan ook dit liefdewerk uitmuntend slagen. Ik zeg dit niet bij wijze van bevel, maar ik wil de echtheid van uw liefde toetsen aan de toewijding door anderen betoond. Want de liefdedaad van onze Heer Jezus Christus hoef ik u niet in herinnering te brengen: hoe Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede.

Tussenzang: Ps. 146 (145), 2. 5-6. 7. 8-9a.

Antifoon: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer zal ik loven mijn leven lang,
mijn God zal ik al mijn dagen bezingen.

Gelukkig wie hulp zoekt bij Jakobs God,
zijn hoop stelt op God de Heer;
op Hem die hemel en aarde gemaakt heeft,
de zee met al wat daar leeft.

De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.

Alleluia: Joh. 10, 27.
Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer; en Ik ken ze en ze volgen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 5, 43-48.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeder groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.

Lezingen van 14 juni 2021

Feest van de heilige Lidwina, maagd


Lidwina werd in 1380 te Schiedam geboren. Bij een val op het ijs in de winter van 1396 of 1397 brak zij haar heup. Hierdoor raakte zij bedlegerig. De rest van haar leven zou zij niet meer van haar ziekbed opstaan. Toen haar toestand verergerde en haar lichaam getergd werd door helse pijnen, spoorde haar biechtvader, Johannes Pot, haar aan haar ziekte als offer aan God op te dragen en zich toe te leggen op de overweging van het lijden van Christus. De priester leerde haar mediteren, waardoor ze dag en nacht de gekruisigde Christus voor haar geestesoog had. Lidwina kreeg als gevolg van een bijzondere genade tal van visioenen, extasen, Mariaverschijningen en bovennatuurlijke inzichten. Op haar voorspraak werden gebeden verhoord en voltrokken zich wonderen. In deze periode ontving zij tal van bezoekers die om haar raad en gebed vroegen. Zij stierf in geur van heiligheid op 14 april 1433. Na haar dood bleven velen naar haar graf komen. Wonderen bleven zich voordoen en werden toegeschreven aan haar voorspraak bij God. De priester Thomas van Kempen, bekend van de Navolging van Christus, schreef haar hagiografie. Lidwina's veelvereerde overblijfselen werden in de Tachtigjarige Oorlog van Schiedam naar Brussel overgebracht uit vrees voor protestantse plunderingen. Op 14 juni 1871 keerden haar relieken naar haar geboortestad terug. De verering die haar na haar dood ten deel viel, werd in 1890 officieel erkend, toen paus Leo XIII haar liturgische viering goedkeurde.

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 5, 14-17.
Broeders en zusters,
De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen. Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar de oude maatstaven. En al hebben wij Christus ooit op zulke wijze beoordeeld, dan nu toch niet meer. Zo is dus wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen.

Tussenzang: Ps. 63 (62), 2. 3-4. 5-6. 8-9.

Antifoon: Naar U dorst mijn ziel, Heer,
en hunkert mijn hart.

God, mijn God zijt Gij,
ik zoek U met groot verlangen.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart
als dorre akkers naar regen.

Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont,
beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade,
mijn mond verkondigt uw lof.

Ik zal U prijzen zolang ik leef,
mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,
mijn mond zal U jubelend danken.

Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,
ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U,
het is uw hand die mij steunt.

Alleluia: Gal. 2, 19b-20a.
Alleluia. Met Christus ben ik gekruisigd. Ik leef niet meer, Christus leeft in mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 12, 24-26.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren.

Lezingen van 13 juni 2021

ELFDE ZONDAG DOOR HET JAAR (Jaar B)

Eerste lezing: Uit de profeet Ezechiël, 17, 22-24.
Dit zegt de Heer God: Dan zal Ik zelf van de top van de hoge ceder een twijgje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste van de jonge takken zal Ik een twijgje plukken en Ik zelf zal het planten op een hoge en verheven berg, op het gebergte van Israëls hoogland zal Ik het planten. Het zal takken dragen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden. Daaronder zullen alle vogels van allerlei gevederte nestelen; in de schaduw van zijn takken zullen ze nestelen. En alle bomen van het open veld zullen erkennen dat Ik, de Heer, een sappige boom heb doen verdorren en een dorre boom tot bloei gebracht heb; Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen.

Tussenzang: Ps. 92 (91), 2-3. 13-14. 15-16.

Antifoon: Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen.

Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.

De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.

Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.

Tweede lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 5, 6-10.
Broeders en zusters,
Daarom houden wij altijd goede moed. Wij zijn ons bewust dat wij, zolang wij thuis zijn in het lichaam, ver zijn van de Heer. Wij leven in geloof, wij zien Hem niet. Maar wij houden moed en zouden liever uit het lichaam verhuizen om onze intrek te nemen bij de Heer. Daarom is onze enige eerzucht, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, Hem te behagen. Want allen moeten wij voor Christus' rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.

Alleluia: Lc. 19, 38.
Alleluia. Gezegend de Koning die komt in de Naam des Heren. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus, 4, 26-34.
In die tijd zei Jezus tot de menigte: Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, 's nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar. Zodra de vrucht het toelaat slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst. En verder: Welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen? Het lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid schiet het op en het wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen. In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer op de wijze die zij konden verstaan. Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen, maar eenmaal met zijn leerlingen alleen gaf Hij van alles uitleg.

Lezingen van 12 juni 2021

Zaterdag in week 10 door het jaar

Gedachtenis van het Onbevlekt Hart van Maria
Aan de verering van het Hart van Jezus, beschouwd als zetel van zijn inwendige vermogens tot kennen en beminnen, is de devotie tot het Hart van Maria verbonden. Haar onbevlekt hart is haar innerlijk, vervuld van de heilige Geest en daarom geheel naar God gekeerd. Uit deze inwendige bron welden gevoelens van dankbare vreugde op om haar uitverkiezing tot Moeder van de Verlosser. In dit geestelijk heiligdom bewaarde zij alles wat er gezegd werd over en door haar Zoon en alles wat er met Hem gebeurde, om het bij zichzelf te overwegen, eruit te leven en ernaar te handelen. Om de onverdeelde toewijding van dit hart aan de zaak van de Verlosser heeft paus Pius XII, temidden van de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog, in 1942 – bij gelegenheid van de 25ste verjaardag van de verschijningen te Fatima – de wereld toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria.

Gedachtenis van de heilige Odulfus (bisdom 's-Hertogenbosch)
Odulfus werd op het einde van de achtste eeuw geboren bij Oirschot, waar hij later als priester zijn pastorale taak met grote toewijding vervulde. Hij stierf na 854 te Utrecht, vanwaar zijn liturgische verering zich verbreid heeft.

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 5, 14-21.
Broeders en zusters,
De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen. Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar de oude maatstaven. En al hebben wij Christus ooit op zulke wijze beoordeeld, dan nu toch niet meer. Zo is dus wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen. En dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons, apostelen, de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja, God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Wij zijn dus gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen. Hem die geen zonde heeft gekend, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.

Tussenzang: 1 Sam. 2, 1. 4-5. 6-7. 8abcd.

Antifoon: De Heer doet mijn hart van vreugde slaan.

De Heer doet mijn hart van vreugde slaan,
mijn God heeft mijn hoofd opgeheven.
Nu sta ik mijn mededingers te woord
omdat ik zijn bijstand geniet.

De bogen der dapperen worden gebroken,
de zwakken worden met kracht omgord.
De rijken moeten hun brood gaan verdienen,
die honger leed hoeft geen werk meer te doen.
De kinderloze baart zeven maal,
de schoot van de moeder verdort.

De Heer beschikt over sterven en leven,
Hij leidt naar de dood en Hij roept weer terug.
De Heer schenkt armoede evenals rijkdom,
vernedering brengt Hij en eer.

Hij richt de onmachtige op uit het stof,
verheft uit het vuil de geringe;
Hij geeft hem een zetel onder de vorsten,
verleent hem een eervolle plaats.
Want Hij is de Heer van de zuilen der aarde
waarop Hij de aardschijf eens heeft geplaatst.

Alleluia: vgl. Lc. 2, 19.
Alleluia. Zalig de Maagd Maria die al deze woorden in haar hart bewaarde en ze overwoog bij zichzelf. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 2, 41-51.
De ouders van Jezus reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen bleef het Kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij te midden van de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. Toen zij Hem daar opmerkten, stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht? Maar Hij antwoordde: Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn? Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was hun onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.

Lezingen van 11 juni 2021

HOOGFEEST VAN HET HEILIG HART VAN JEZUS (JAAR B)

Eerste lezing: Uit de profeet Hosea, 11, 1. 3. 4. 8c-9.
Zo spreekt de Heer: Toen Israël nog jong was, kreeg Ik hem lief en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen. Ik ben het die Efraïm heb leren lopen, die hem bij zijn armen heb gevat. Zij echter wilden maar niet weten, dat Ik het was die hen behoedde. Met zachte leidsels heb Ik hen gemend, met teugels van liefde. Ik was voor hen als degenen die het juk optillen wanneer het tegen de kaken drukt. IK reikte hem zijn voedsel toe. Mijn hart slaat om, heel mijn binnenste wordt week. Neen, Ik zal mijn vlammende toorn toch niet koelen, Efraïm niet opnieuw te gronde richten, want Ik ben God, Ik ben geen mens, Ik ben de Heilige in uw midden. Ik laat mij niet gaan in mijn toorn.

Tussenzang: Jes. 12, 2-3. 4bcd. 5-6.

Antifoon: De dag is nabij dat ge water zult putten
met opgeruimd hart uit de bron van het heil.

Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem,
ik hoef voor geen onheil te vrezen.

De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht,
Hij toont zich mijn helper en redder.

De dag is nabij dat ge water zult putten
met opgeruimd hart uit de bron van het heil.

Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam.
Verkondigt de volken zijn machtige daden,
maakt alom zijn grootheid bekend.

Zingt luid voor de Heer die wonderen deed,
laat heel de aarde het horen.

Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont,
want Israëls Heilige woont in uw midden.

Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze, 3, 8-12. 14-19.
Broeders en zusters,
Aan mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade gegeven, aan de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van de Christus te verkondigen en de volvoering van het geheim in het licht te stellen. Het was van eeuwigheid verborgen in God, de Schepper van het heelal, opdat door middel van de Kerk thans aan de Heerschappijen en de Machten in de hemelen de veelvoudige wijsheid Gods bekend zou worden. Zo was zijn eeuwig voornemen dat Hij uitgevoerd heeft in Christus Jezus, onze Heer. In Hem hebben wij, door het geloof in Hem, vol vertrouwen de vrije toegang tot God. Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader naar wie alle vaderschap in de hemel en op aarde genoemd wordt: moge Hij u in zijn onmetelijke heerlijkheid geven dat uw diepste wezen machtig wordt gesterkt door zijn Geest, dat Christus door het geloof woont in uw hart en dat gij geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Moogt gij in staat zijn, mèt alle heiligen te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus die alle kennis te boven gaat. Moogt gij de volheid bereiken die de volheid van God zelf is.

Alleluia: 1 Joh. 4, 10b.
Alleluia. God heeft ons het eerst liefgehad. Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 19, 31-37.
Aangezien het voorbereidingsdag was en de Joden niet wilden dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven - het was bovendien een grote sabbat - vroegen zij aan Pilatus verlof de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen. Daarom kwamen de soldaten en sloegen zowel bij de ene als bij de andere die met Hem was gekruisigd de benen stuk. Toen zij echter bij Jezus kwamen en zagen dat Hij reeds dood was, sloegen zij Hem de benen niet stuk, maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water uit. Die het gezien heeft, getuigt hiervan; zijn getuigenis is waar en hij weet dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij zoudt geloven. Dit is gebeurd opdat de Schrift zou vervuld worden: Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld, terwijl nog een ander Schriftwoord zegt: Zij zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken.

Vieringen door de week

H. Nicolaas Baarn 

Lauden: iedere werkdag 8.15 - 8.30 uur

Eucharistie: dinsdag 19.00 - 19.45 uur

woensdag/donderdag: 8.45 - 9.30 uur

vrijdag: 19.00 - 20.00 uur

HH. Michael en Laurens de Bilt

Dinsdag 10:00 uur, Gebedsviering

H. Nicolaas Eemnes

Donderdag 10.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Petrus en Pauluskerk Soest

Woensdag 9.00 uur, Gebedsviering

Vrijdag 9.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Contact

Parochiesecretariaat HH. Martha en Maria:
Steenhoffstraat 41
3764 BJ Soest
KvK nr 74836048
Bereikbaar op maandag en woensdag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur.
E-mailadres: info@marthamaria.nl
Telefoonnummer: 035-6011320

U kunt ook het contactformulier gebruiken.