Feest van het bezoek van Maria aan Elisabet
Op de laatste dag van de meimaand gedenkt de Kerk het bezoek dat de heilige Maagd Maria bracht aan haar nicht Elisabet. Beide vrouwen waren zwanger. Maria van Jezus en Elisabet van Johannes de Doper. De evangelist Lucas beschrijft hun ontmoeting: Elisabet erkent als één van de eerste christenen avant la lettre de bijzondere positie van Maria in Gods plan. "Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot", zei Elisabet tot haar nicht. "Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Zie, zodra ik uw groet hoorde, sprong het kindje van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar van Godswege is gezegd."
Eerste lezing: Uit de profeet Sefanja, 3, 14-18a.
Sion, jubel van vreugde, juich Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart. Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd. Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen. Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.
of:
Eerste lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome, 12, 9-16b.
Broeders en zusters,
Uw liefde moet ongeveinsd zijn. Haat het kwaad, weest het goede welgezind. Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid. Acht anderen hoger dan uzelf. Laat uw ijver niet verflauwen, weest vurig van geest, dient de Heer. Laat de hoop u blij maken, houdt stand in de verdrukking, volhardt in het gebed. Draagt bij voor de noden der heiligen, beoefent de gastvrijheid. Zegent hen die u vervolgen; ge moet ze zegenen in plaats van ze te vervloeken. Verblijdt u met de blijden en weent met hen die wenen. Weest eensgezind. Schikt u zonder hooghartigheid in de omgang met gewone mensen.
Tussenzang: Jes. 12, 2. 3. 4bcd. 5-6.
Antifoon: | Israëls Heilige woont in uw midden. |
Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem,
ik hoef voor geen onheil te vrezen.
De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht,
Hij toont zich mijn helper en redder.
De dag is nabij dat ge water zult putten
met opgeruimd hart uit de bron van het heil.
Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam,
verkondigt de volken zijn machtige daden,
maakt alom zijn grootheid bekend.
Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed,
laat heel de aarde het horen.
Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont,
want Israëls Heilige woont in uw midden.
Alleluia: Lc. 1, 45.
Alleluia. Zalig gij, Maria, die geloofd hebt dat tot vervulling zal komen wat u vanwege de Heer gezegd is. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 1, 39-56.
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is. En Maria sprak: Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht, voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen. Nadat Maria ongeveer drie maanden bij Elisabet gebleven was, keerde zij naar huis terug.