Lezingen van 11 mei 2021

Dinsdag na de zesde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 16, 22-34.
In die dagen liep het volk van Filippi tegen Paulus en Silas te hoop, waarop de magistraten bevel gaven hun de kleren van het lijf te rukken en hen met roeden te geselen. Nadat men hun een flink aantal slagen had toegediend, wierp men hen in de gevangenis en gaf opdracht aan de gevangenbewaarder ze streng te bewaken. Op dit nadrukkelijk bevel zette deze hen in de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok. Rond middernacht waren Paulus en Silas in gebed en zongen Gods lof, terwijl de gevangenen naar hen luisterden. Plotseling kwam er een zo hevige schok, dat de gevangenis beefde op haar fundamenten. Meteen vlogen alle deuren open en sprongen de boeien van alle gevangenen los. De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis open stonden, trok hij zijn zwaard en wilde zelfmoord plegen, omdat hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep met luide stem: Doe uzelf geen kwaad, we zijn allen nog hier. De man vroeg nu om licht, snelde naar binnen en viel sidderend Paulus en Silas te voet. Hij leidde hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om goed te worden? Zij antwoordden: Geloof in de Heer Jezus, dan zult gij en uw huis gered worden. Daarop verkondigden zij het woord des Heren aan hem en al zijn huisgenoten. Nog in dat nachtelijk uur nam hij hen mee en waste hun wonden. Terstond daarna werd hij met al de zijnen gedoopt. Hij bracht ze naar zijn woning en zette hun een maaltijd voor, verheugd, omdat hij met heel zijn gezin nu in God geloofde.

Tussenzang: Ps. 138 (137), 1-2a. 2bc-3. 7c-8.

Antifoon: Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding, Heer.

U wil ik prijzen, Heer, uit heel mijn hart,
omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd.
Ik zing voor U en alle hemelmachten
en werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.

U prijs ik om uw goedheid en uw trouw,
want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld.
Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord,
Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.

Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding: de
Heer voltooit voor mij al wat ik onderneem.
Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde;
vergeet het maaksel van uw handen niet.

Alleluia:
Alleluia. Christus stond op uit het graf en werd een Licht voor allen die Hij vrijkocht in zijn bloed. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 16, 5-11.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen? Omdat ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden. Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven; van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet; van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.

Lezingen van 10 mei 2021

Maandag na de zesde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Johannes van Avila, priester
Juan de Ávila Jijón werd op 6 januari 1500 geboren in Almodovar del Campo als telg van een rijke Castilliaanse familie van Joodse oorsprong. Vanaf zijn 14de studeerde hij rechten aan de Universiteit van Salamanca. Na verloop van tijd voelde hij zich geroepen tot het godgewijde leven. Hij besloot daarom filosofie en theologie te studeren in Alcala. Na de dood van zijn ouders maakte Juan een groot deel van zijn kapitaal te gelde en gaf dat weg aan de armen. In 1525 werd hij priester gewijd. Zijn aanvankelijk plan was missionaris te worden in West-Indië en Spaans-Amerika, maar uiteindelijk werd hij een rondreizende prediker in Andalusië. Hij slaagde erin een wezenlijke bijdrage te leveren aan de herkerstening van de gebieden waar de Moren eeuwenlang hadden geheerst. Juan kwam in problemen nadat hij in zijn preken hard van leer was getrokken tegen de zonden van de elite. Machtige lieden uit Andalusië brachten hem in diskrediet bij de Inquisitie. Hij werd beschuldigd van ketterij en in Sevilla gevangengezet. Uiteindelijk werden de aantijgingen geseponeerd. Na zijn vrijlating werd hij officieel gerehabiliteerd, waardoor hij zijn prediking kon voortzetten. Juan de Ávila was de geestelijk leidsman van een aantal religieuzen, die na hun dood wereldberoemde heiligen werden, onder anderen: Teresia van Avila, Johannes van het Kruis, Johannes de Deo en Franciscus Borgia. Juans geschriften werden vanaf 1618 verzameld en verscheidene malen uitgegeven in Madrid. Dankzij Franse en Duitse vertalingen werd hij in heel Europa bekend. Zijn bekendste werk is Audi fili, over het christelijk streven naar morele volmaaktheid. Zijn 'Geestelijke brieven' behoren eveneens tot de hoogtepunten van de Spaanse religieuze literatuur. Johannes van Avila overleed op 10 mei 1569 in Montilla. Zijn graf ligt in de jezuïetenkerk van deze Andalusische stad. Paus Leo XIII verklaarde Johannes zalig op 4 april 1894. Paus Pius XII riep hem op 2 juli 1946 uit tot patroon van de seculiere clerus van Spanje. Paus Paulus VI verklaarde hem heilig op 31 mei 1970. Op 7 oktober 2012 verhief paus Benedictus XVI hem tot kerkleraar.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 16, 11-15.
Wij – Paulus en Silas - voeren af van Troas en koersten eerst naar Samotrake, de volgende dag naar Neapolis en vandaar naar Filippi, een stad in het eerste district van Macedonië en een kolonie. In die stad bleven we enkele dagen. Op de sabbat begaven we ons buiten de poort naar de rivieroever, waar we dachten dat een bedehuis was. Wij zetten ons neer en spraken de vrouwen toe, die er bijeengekomen waren. Ook een zekere Lydia hoorde toe, die uit de stad Tyatira kwam en purperen stoffen verkocht. Zij was een godvrezende en de Heer maakte haar hart ontvankelijk voor wat door Paulus gezegd werd. Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren, nodigde ze ons uit en zei: Als ge van oordeel zijt dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek. En zij drong er bij ons sterk op aan.

Tussenzang: Ps. 149, 1-2. 3-4. 5-6a. 9b.

Antifoon: Onze Heer die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zijn lof weerklinke te midden der zijnen.
Israël juiche zijn Schepper toe,
laat Sions zonen hun Koning begroeten.

Looft zijn Naam in een heilige dans,
bespeelt voor Hem harp en citer.
Want onze Heer, die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.

Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,
viert feest in uw legerplaatsen.
Gaat met het lied van God in uw mond,
een taak die zijn vromen tot eer strekt.

Alleluia:
Alleluia. Christus stond op uit het graf, Hij die voor ons stierf op een kruis. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 26 – 16, 4a.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij. Dit heb Ik u gezegd, opdat gij niet ten val komt. Zij zullen u uit de synagoge bannen. Ja, er komt een tijd dat ieder die u doodt, zal menen een daad van godsverering te stellen. Zij zullen dat doen, omdat zij noch de Vader noch Mij erkend hebben. Dit heb Ik u gezegd, opdat, wanneer de tijd hiervan aanbreekt, gij u zoudt herinneren dat Ik het u gezegd heb.

Lezingen van 9 mei 2021

ZESDE ZONDAG VAN PASEN (Jaar B)

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 10, 25-26. 34-35. 44-48.
Toen Petrus binnentrad, kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval. Maar Petrus deed hem opstaan en zei: Sta op, ik ben ook maar een mens. Petrus nam het woord en sprak: Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is. Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren, stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus: Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben? En hij beval hen te dopen in de Naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.

Tussenzang: Ps. 98 (97), 1. 2-3ab. 3cd-4.

Antifoon: Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.

Tweede lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 4, 7-10.
Dierbaren,
Laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft, is een kind van God en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde. En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard, doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft om ons het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven.

Alleluia: Joh. 14, 23.
Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; Mijn vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 9-17.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.

Lezingen van 8 mei 2021

Zaterdag na de vijfde zondag van Pasen


Feest van de wijding van de kathedraal (bisdom Rotterdam)

Vrije gedachtenis van de heilige Wiro en Plechelmus, bisschoppen, en Otger, diaken (bisdom Roermond)
Wiro, Plechelmus en Otger zijn Angelsaksische geloofsverkondigers, van wie Plechelmus vooral in Twente heeft gewerkt. Pepijn III schonk Sint Odiliënberg in ongeveer 750 aan Wiro, die er met Plechelmus en Otger een kloostergemeenschap stichtte evenals een kapel van Onze Lieve Vrouw, waarin zij begraven zijn en die in de 9e eeuw door een aan de heilige Petrus gewijde kerk werd vervangen. Als gevolg van de schenking van Sint Odiliënberg aan de bisschop van Utrecht in 858 werd een groot gedeelte van hun relieken naar Utrecht overgebracht. Bisschop Balderik schonk het hoofd van de heilige Plechelmus aan de kerk van Oldenzaal (954 of 955). De achtergebleven relieken werden in de 14e eeuw overgebracht naar de kerk van de Heilige Geest te Roermond en in de 16e eeuw naar de Sint-Christoffelkathedraal.

Vrije gedachtenis van de zalige Clara van het Arme Kind Jezus, maagd (bisdom Roermond)
De zalige Clara Fey werd op 11 april 1815 geboren te Aken. Al gedurende haar jeugdjaren, ten tijde van de zogenaamde eerste industrialisatie, voelde ze het als haar plicht om haar leven te wijden aan de ondersteuning, zorg en vorming van de jeugd die zij in haar stad vaak verwaarloosd en verlaten aantrof. Tegelijk ontdekte ze dat ze geroepen was tot het religieuze leven. In 1844 stichtte zij de congregatie van de Zusters van het Arme Kind Jezus, waaraan de aartsbisschop van Keulen de kerkelijke goedkeuring verleende. Tijdens de zogenaamde 'Kulturkampf' werd de congregatie gedwongen het generalaat te verplaatsen naar Nederland. Herhaaldelijk werd zij gekozen tot generale overste. Deze taak vervulde zij vanaf 1850 tot het einde van haar leven. Ze stierf op 8 mei 1894 in Simpelveld.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 16, 1-10.
In die dagen kwam Paulus te Derbe en Lystra. Er was daar een leerling, Timoteüs genaamd, de zoon van een gelovig geworden Joodse vrouw, maar van een Griekse vader. Omdat hij bij de broeders van Lystra en Ikonium een goede naam had, wenste Paulus hem als reisgezel. Omwille van de Joden die in die streek woonden, liet hij hem besnijden, want iedereen wist dat zijn vader een Griek was. In de steden waar zij doorkwamen, kondigden zij voor de gelovigen de besluiten af, die genomen waren door de apostelen en oudsten in Jeruzalem. Zo werden de gemeenten versterkt in het geloof en ze namen met de dag in omvang toe. Daarna trokken ze door Frygië en de landstreek Galatië, omdat zij door de heilige Geest ervan weerhouden waren het woord te verkondigen in Asia. In Mysië gekomen maakten zij aanstalten om naar Bitynië te reizen, maar de Geest van Jezus stond hun dit niet toe. Zij trokken dus door Mysië en gingen naar Troas. Daar had Paulus 's nachts een visioen; er stond een Macedoniër voor hem die hem smeekte: Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp. Na zijn visioen zochten wij onmiddellijk een gelegenheid om naar Macedonië te vertrekken, want we maakten er uit op, dat God ons geroepen had om hun het Evangelie te verkondigen.

Tussenzang: Ps. 100 (99), 2. 3. 5.

Antifoon: Juicht voor de Heer, alle landen.

Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer,
treedt onbezorgd voor zijn aanschijn.

Waarlijk de Heer is God,
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.

Hij is ons goed gezind,
eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.

Alleluia: Apok. 1, 5ab.
Alleluia. Jezus Christus, getrouwe Getuige, Eerstgeborene van de doden; Gij hebt ons liefgehad en van de zonden verlost in uw bloed. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 18-21.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als de wereld u haat, bedenkt dan dat zij Mij eerder heeft gehaat dan u. Als gij van de wereld zoudt zijn, zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort. Daar gij echter niet van de wereld zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u. Herinnert u wat Ik u gezegd heb: een dienaar staat niet boven zijn heer. Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen. Als ze mijn woord onderhouden hebben, zullen ze ook het uwe onderhouden. Maar dit alles zullen zij u vanwege mijn Naam aandoen, want Hem die Mij gezonden heeft, kennen zij niet.

Lezingen bij het feest van de verjaardag van de wijding van de kathedraal (bisdom Rotterdam)
Er kunnen ook andere lezingen genomen worden.

Eerste lezing: Uit de profeet Ezechiël, 43, 1-2, 4-7a.
In die tijd bracht de engel mij naar de poort, naar de poort die op de oostkant ligt, en daar zag ik, Ezechiël, de heerlijkheid van de God van Israël uit het oosten aankomen. Het klonk als het gedruis van geweldige wateren. De heerlijkheid van de Heer ging door de poort die op de oostkant ligt, de tempel binnen. De geest nam mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof. Daar zag ik hoe de heerlijkheid van de Heer de tempel vervulde. Toen hoorde ik uit de tempel iemand tot mij spreken, terwijl de engel nog naast mij stond. Hij zei tot mij: Mensenkind, dit is de plaats van mijn troon en de plaats van mijn voetzolen, de plaats waar Ik wil wonen onder de zonen van Israël, voor altijd.

Tussenzang: 1 Kron. 29, 10. 11abc. 11d-12a. 12bcd.

Antifoon: Wij eren, Heer, uw luisterrijke Naam.

Gij zijt geprezen, Heer, in alle eeuwen,
Gij God van onze vader Israël.
Groot zijt Gij in uw daden, oppermachtig,
verheven, luisterrijk en hoog geëerd.

Want alles in de hemel en op aarde is het uwe,
Gij zijt de koning, Heer, die boven allen staat.
Van U zijn aanzien en bezit afkomstig,
al wat bestaat richt zich naar uw bevel.

Gij kunt beschikken over vaardigheid en krachten,
wat groot en sterk is hebt Gij zo gemaakt.

Alleluia: Apok. 21, 3.
Alleluia. Zie hier Gods woning onder de mensen. Hij zal bij hen wonen. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 10, 22-30.
In die tijd werd te Jeruzalem het feest van de tempelwijding gevierd. Het was winter en Jezus hield zich op in de tempel, in de Zuilengang van Salomo. De Joden kwamen in een kring om Hem heen staan en zeiden tot Hem: Hoelang houdt Gij ons nog in spanning? Als Gij de Messias zijt, zeg het ons dan ronduit. Jezus gaf hun ten antwoord: Ik heb het u gezegd, maar gij gelooft het niet. De werken die Ik in naam van mijn Vader doe, zij leggen getuigenis over Mij af. Maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers, die ze Mij gegeven heeft, is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn één.

Lezingen van 7 mei 2021

Vrijdag na de vijfde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 15, 22-31.
In die dagen besloten de apostelen en de oudsten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barsabbas, en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. Daar wij gehoord hebben dat sommigen van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen, hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus, mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de Naam van onze Heer Jezus Christus. Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd, die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen. De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan dit onvermijdelijke: u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van wat verstikt is en van ontucht. Als gij uzelf daarvoor in acht neemt, zal het u goed gaan. Vaarwel! Na afscheid genomen te hebben, reisden zij naar Antiochië. Daar riepen zij de gemeente bijeen en overhandigden de brief. Zij lazen hem en waren blij over de troostvolle inhoud.

Tussenzang: Ps. 57 (56), 8-9. 10-12.

Antifoon: U wil ik loven, Heer, voor alle volken,
voor alle naties zing ik U ter eer.

Op U vertrouw ik, God, op U vertrouw ik,
ik zing en speel voor U.
Ontwaak, mijn geest, wordt wakker, harp en citer
en wekt de dageraad.

U wil ik loven, Heer, voor alle volken,
voor alle naties zing ik U ter eer;
omdat uw medelijden wijd is als de hemel,
uw trouw tot aan de wolken reikt.
Vertoon U in den hoge, God, in majesteit,
uw glorie strale over heel de aarde.

Alleluia: Rom. 6, 9.
Alleluia. Christus, eenmaal van de doden verrezen, sterft niet meer; de dood heeft geen macht meer over hem. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 12-17.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden, als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.

Lezingen van 6 mei 2021

Donderdag na de vijfde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 15, 7-21.
In die dagen, nadat men uitvoerig had beraadslaagd over de besnijdenis, nam Petrus het woord en sprak tot de apostelen en de oudsten: Mannen broeders, gij weet dat God reeds lang geleden mij onder u heeft uitgekozen, opdat de heidenen door mijn mond het evangeliewoord zouden horen en het geloof aannemen. Welnu, God die de harten kent, heeft zich voor hen uitgesproken door hun de heilige Geest mee te delen, juist als aan ons, en Hij heeft in geen enkel opzicht onderscheid gemaakt tussen ons en hen, maar hun harten door het geloof gereinigd. Waarom wilt gij God dan nu tarten door de leerlingen een juk op de hals te leggen, dat noch onze vaderen noch wij in staat geweest zijn te dragen? Integendeel, juist zoals zij, geloven ook wij door de genade van de Heer Jezus gered te worden. De hele vergadering zweeg en men luisterde naar Barnabas en Paulus, die van de grote wondertekenen verhaalden die God door hen onder de heidenen gedaan had. Toen zij waren uitgesproken, nam Jakobus het woord en sprak: Mannen broeders, luistert naar mij. Simeon heeft ons uiteengezet, hoe God eertijds genadig heeft neergezien en uit de heidenen zich een volk heeft gekozen. Hiermee stemmen de woorden der profeten overeen, zoals geschreven staat: Daarna zal Ik terugkeren en het vervallen huis van David weer opbouwen. Ja, zijn ruïnen zal Ik weer opbouwen en Ik zal ze volledig herstellen, opdat de rest van de mensen de Heer zullen zoeken samen met alle heidenen, over wie mijn Naam is uitgeroepen. Zo spreekt de Heer die deze dingen doet, van eeuwigheid zijn ze bekend. Daarom ben ik voor mij van oordeel, dat men geen onnodige lasten moet opleggen aan hen die zich uit het heidendom tot God bekeren, maar hun wel moet voorschrijven zich te onthouden van wat door de afgoden besmet is, van ontucht, van wat verstikt is en van bloed. Want van oudsher heeft Mozes in elke stad mensen die hem op sabbat in de synagoge voorlezen en prediken.

Tussenzang: Ps. 96 (95), 1-2a. 2b-3. 10.

Antifoon: Meldt aan de naties de heerlijkheid van de Heer.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.

Verkondigt zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties zijn heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.

Zegt tot elkander: de Heer regeert.
Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen,
de volken bestuurt Hij met billijkheid.

Alleluia: Lc. 24, 46.
Alleluia. Christus moest lijden en sterven en opstaan uit de doden, en aldus binnengaan in zijn heerlijkheid. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 9-11.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.

Lezingen van 5 mei 2021

Woensdag na de vijfde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 15, 1-6.
In die dagen waren er enige mensen die van Judea waren gekomen en aan de broeders de leer verkondigden: Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik laat besnijden, kunt ge niet gered worden. Toen hierover strijd ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten, droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijdvraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Nadat hun door de gemeente uitgeleide was gedaan, reisden zij door Fenicië en Samaria, waar ze alle broeders grote vreugde bereidden door te vertellen van de bekering der heidenen. Bij hun aankomst te Jeruzalem werden zij ontvangen door de gemeente, de apostelen en de oudsten, en zij verhaalden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht. Maar enige gelovigen, afkomstig uit de partij der Farizeeën, stonden op en verklaarden, dat men hen moest besnijden en hun moest opleggen de Wet van Mozes te onderhouden. De apostelen en de oudsten kwamen dus bijeen om deze zaak te bezien.

Tussenzang: Ps. 122 (121), 1-2. 3-4a. 4b-5.

Antifoon: Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis!

Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis!
Nu mag mijn voet, Jeruzalem,
uw poorten binnen treden.

Jeruzalem, ommuurde stad,
zo dicht opeen gebouwd:
naar u trekken de stammen op,
de stammen van Gods volk.

Zij gaan naar Israëls gebruik
de Naam van God vereren.
Daar staan de zetels van het recht,
de troon van Davids huis.

Alleluia: Joh. 10, 27.
Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en ze volgen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 1-8.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij, dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur, en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt: dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn.

Lezingen van 4 mei 2021

Lezingen van 4 mei 2021

Dinsdag na de vijfde zondag van Pasen

Gedachtenis van de heilige Athanasius, bisschop en kerkleraar (bisdom Haarlem-Amsterdam)
Athanasius werd omstreeks 295 geboren in de Egyptische havenstad Alexandrië. Het gezin waarin hij opgroeide was christelijk. In zijn jeugd maakte hij nog de christenvervolgingen mee. Na zijn studies werd hij in 319 tot diaken gewijd. Hij was in 325 de theologische adviseur van zijn bisschop Alexander, patriarch van Alexandrië, tijdens het Oecumenische Concilie van Nicea. Daar veroordeelden de concilievaders de leer van Arius. Deze ontkende dat de Zoon van God dezelfde goddelijke natuur had als de hemelse Vader. Athanasius zou zich zijn verdere leven tegen het arianisme verzetten. In zijn verdediging van de orthodoxie ontwikkelde hij een theologie van de Drie-eenheid en van de Menswording. Vanwege het gezag dat hij daarmee verwierf, werd Athanasius al op 33-jarige leeftijd gekozen tot de nieuwe patriarch van Alexandrië. In deze hoedanigheid kwam hij meerdere malen in conflict met de ariaanse keizer Constantijn II, de zoon van de eerste Romeinse christenkeizer Constantijn de Grote. Constantijn II verbande de bisschop vijf maal: van 335 tot 337 naar Trier, van 339 tot 345 naar Rome en daarna drie maal naar de Egyptische woestijn. Pas vanaf 366 tot 373 kon hij ongehinderd zijn bisschopsambt in zijn eigen patriarchaat uitoefenen. Athanasius stierf op 2 mei 373 in zijn geboortestad. Vanwege zijn gezaghebbende geschriften werd hij 'Zuil der Kerk', 'Vader der Orthodoxie' en 'De Grote' genoemd. Zijn belangrijkste werken zijn Tegen de arianen, Over de decreten van de Synode van Nicea en Het leven van de heilige Antonius. Het laatste boek is een biografie van de vader van het Egyptische monnikendom. Dit werk had veel invloed op de ontwikkeling van het Europese kloosterleven.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 14, 19-28.
In die dagen kwamen er Joden van Antiochië en Ikonium die het volk ompraatten. Daarom stenigden zij Paulus en sleepten hem buiten de stad in de mening dat hij dood was. Maar toen de leerlingen om hem heen waren gaan staan, richtte hij zich op en ging weer de stad binnen. De volgende dag vertrok hij met Barnabas naar Derbe. Nadat zij in die stad het Evangelie hadden verkondigd en vele leerlingen hadden gewonnen, keerden zij naar Lystra, Ikonium en Antiochië terug. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat wij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan en vertrouwden hen toe aan de Heer, in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië, vanwaar zij, aan Gods genade aanbevolen, waren uitgegaan naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend. Geruime tijd brachten ze daar bij de leerlingen door.

Tussenzang: Ps. 145 (144), 10-11. 12-13ab. 21.

Antifoon: Uw werken, Heer, maken uw kracht aan de mensen bekend.

Uw werken zullen U prijzen, Heer,
uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij,
uw macht verkondigen zij.

Zij maken uw kracht aan de mensen bekend,
de pracht van uw koninkrijk.
Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen
uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.

Mijn mond bezingt de lof van de Heer
en alles wat leeft prijze eeuwig zijn Naam.

Alleluia: Joh. 10, 14.
Alleluia. Ik ben de goede Herder, zegt de Heer. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 14, 27-31a.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug. Als gij Mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt zult geloven. Veel zal Ik niet meer met u spreken, want de vorst van de wereld is op komst. Weliswaar vermag hij niets tegen Mij, maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb en dat Ik handel zoals Hij Mij bevolen heeft.

Lezingen van 3 mei 2021

Feest van de heilige Filippus en Jakobus, apostelen


Vandaag gedenkt de Kerk twee heilige apostelen: Filippus van Betsaïda en Jakobus, de broeder des Heren. De reden dat ze in de westerse kerk samen één feestdag hebben, komt omdat hun beider relieken op één en dezelfde dag zouden zijn overgebracht naar de Basilica dei Santi Apostoli in Rome.
Filippus was eerst leerling van Johannes de Doper alvorens Christus te ontmoeten en Hem te volgen. Hij verkondigde het geloof in Klein-Azië en de Griekse archipel, hetgeen hij moest bekopen met de marteldood door kruisiging.
Jakobus, neef van de Heer, is bekend als leider van de christengemeente van Jeruzalem. Hij is mogelijk de schrijver van één van de apostolische brieven en bekeerde vele Joden tot het christelijk geloof. Zijn leven werd in het jaar 62 met de marteldood bekroond.

Eerste lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 15, 1-8.
Broeders en zusters,
Ik vestig uw aandacht op het Evangelie dat ik u heb verkondigd, dat gij hebt ontvangen, waarop gij gegrondvest zijt en waardoor gij ook gered wordt: in welke bewoordingen heb ik het u verkondigd? Ik neem aan dat gij die onthouden hebt; anders zoudt gij het geloof zonder nadenken hebben aanvaard. Op de eerste plaats dan heb ik u overgeleverd wat ik ook zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij is opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften, en dat Hij verschenen is aan Kefas en daarna aan de Twaalf. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn, hoewel sommigen zijn gestorven. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. En het laatst van allen is Hij ook verschenen aan mij, de misgeboorte.

Tussenzang: Ps. 19 (18), 2-3. 4-5.

Antifoon: Hun roep weerklinkt over heel de aarde.

De hemel verkondigt Gods heerlijkheid,
het uitspansel toont ons het werk van zijn handen.
De dag roept het toe aan de volgende dag,
de nacht geeft het door aan de nacht.

Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt,
geen enkel geluid is te horen;
toch klinkt over heel de aarde hun roep,
hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.

Alleluia: Joh. 14, 6b en 9c.
Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; wie Mij ziet, Filippus, ziet de Vader. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 14, 6-14.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem. Hierop zei Filippus: Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg. En Jezus weer: Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga. En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon. Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam, zal Ik het doen.

Lezingen van 2 mei 2021

VIJFDE ZONDAG VAN PASEN (Jaar B)

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 9, 26-31.
In die tijd deed Paulus, in Jeruzalem aangekomen, pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar allen waren bang van hem, omdat zij niet konden geloven dat hij een leerling was. Barnabas trok zich zijn lot aan, bracht hem bij de apostelen en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Heer gezien had en dat Deze tot hem had gesproken, en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was in de Naam van Jezus. Voortaan ging hij in Jeruzalem geregeld met hen om, terwijl hij onverschrokken optrad in de Naam van de Heer. Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten. Deze probeerden hem te vermoorden. Toen de broeders dit te weten kwamen, brachten zij hem weg naar Caesarea en lieten hem naar Tarsus vertrekken. Nu genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door de vertroosting van de heilige Geest.

Tussenzang: Ps. 22 (21), 26b-27. 28 en 30. 31-32.

Antifoon: Voor heel de menigte zal ik U prijzen.

Voor heel de menigte zal ik U prijzen,
U danken voor het oog van de godvrezenden.
De armen zullen eten en verzadigd worden,
en allen die God zoeken, prijzen Hem.

Dan zullen alle landen van de aarde
de Heer gedenken en zich tot Hem keren.
Die rusten in de aarde zullen Hem aanbidden,
voor Hem zal buigen alwie afdaalt in het stof.

Mijn ziel zal voor zijn Aanschijn blijven leven,
mijn nageslacht zal steeds zijn dienaar zijn.
Het zal verhalen van de Heer aan het geslacht dat komt,
van zijn gerechtigheid aan die geboren worden.

Tweede lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 3, 18-24.
Dierbaren,
Wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen maar metterdaad. Dat is onze maatstaf; daardoor krijgen wij de zekerheid dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles. Dierbare, daar ons geweten ons dus niet hoeft te veroordelen, mogen wij vrijmoedig met God omgaan; wij krijgen van Hem alles wat wij vragen, omdat wij zijn geboden onderhouden en doen wat Hem aangenaam is. En dit is zijn gebod: van harte geloven in zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft. Wie zijn geboden onderhoudt, blijft in God en God blijft in hem. En dat Hij in ons woont, weten we door de Geest die Hij ons gegeven heeft.

Alleluia: Joh. 15, 4 en 5b.
Alleluia. Blijft in Mij, dan blijf Ik in u, zegt de Heer; wie in Mij blijft, die draagt veel vrucht. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 1-8.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn.

Vieringen door de week

H. Nicolaas Baarn 

Lauden: iedere werkdag 8.15 - 8.30 uur

Eucharistie: dinsdag 19.00 - 19.45 uur

woensdag/donderdag: 8.45 - 9.30 uur

vrijdag: 19.00 - 20.00 uur

HH. Michael en Laurens de Bilt

Dinsdag 10:00 uur, Gebedsviering

H. Nicolaas Eemnes

Donderdag 10.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Petrus en Pauluskerk Soest

Woensdag 9.00 uur, Gebedsviering

Vrijdag 9.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Contact

Parochiesecretariaat HH. Martha en Maria:
Steenhoffstraat 41
3764 BJ Soest
KvK nr 74836048
Bereikbaar op maandag en woensdag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur.
E-mailadres: info@marthamaria.nl
Telefoonnummer: 035-6011320

U kunt ook het contactformulier gebruiken.