Lezingen van 1 mei 2021

Zaterdag na de vierde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Jozef, arbeider
De herdenking van de heilige Jozef als patroon van de arbeid werd in 1955 ingesteld door paus Pius XII. Op deze dag gedenkt de Kerk het werkzame leven van de echtgenoot van Maria. Volgens de Evangelies van Marcus en Matteüs was Jozef timmerman in de stad Nazaret in Galilea.
In veel landen is 1 mei de Dag van de Arbeid. De R.K.-Kerk brengt op deze dag in herinnering wat volgens het christelijk geloof de waarde van de menselijke arbeid is. De Catechismus van de Katholieke Kerk zegt hierover:
"De menselijke arbeid komt rechtstreeks van de mensen die geschapen zijn naar Gods beeld en die als opdracht gekregen hebben met en voor elkaar de aarde te onderwerpen en zo het scheppingswerk voort te zetten. Werken is dus een plicht: 'Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten' (2 Tess. 3, 10).
De arbeid is een eerbetoon aan de gaven van de Schepper en aan de talenten die men gekregen heeft. Hij kan ook een verlossende waarde hebben. Door de last van de arbeid te verdragen in vereniging met Jezus, de werkman van Nazaret en de gekruisigde van Calvarië, werkt de mens in zekere zin mee met de Zoon van God aan het werk van de verlossing. Hij toont zich een leerling van Christus door elke dag het kruis op te nemen bij het uitvoeren van het werk dat hem is opgedragen. De arbeid kan een middel tot heiliging zijn en ertoe bijdragen de aardse werkelijkheid te bezielen in de Geest van Christus." (CKK nr. 2427)

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 13, 44-52.
De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschimpingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedigheid: Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u geplaatst als een licht voor de heidenen, opdat gij tot redding zou strekken tot aan het uiteinde van de aarde. Toen de heidenen dit hoorden, waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd, namen het geloof aan. Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek, maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op die uit de toonaangevende kringen kwamen en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten, ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.

Tussenzang: Ps. 98 (97), 1. 2-3ab. 3cd-4.

Antifoon: Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.

Alleluia:
Alleluia. Hij die alles riep in het bestaan en zich ontfermde over ons, zijn mensen, Hij is verrezen, Christus de Heer. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 14, 7-14.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem. Hierop zei Filippus: Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg. En Jezus weer: Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga. En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon. Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam, zal Ik het doen.

Lezingen bij de vrije gedachtenis van de heilige Jozef, arbeider

Eerste lezing uit de Handelingen van de apostelen, 5, 17-26.
In die dagen werden de hogepriester en heel zijn aanhang, die de partij der Sadduceeën vormden, met hevige afgunst vervuld. Zij grepen de apostelen en zetten hen in de stadsgevangenis. Maar in de nacht ontsloot een engel des Heren de deuren van de gevangenis, leidde hen naar buiten en zei: Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens. Zij gaven hieraan gehoor, gingen tegen de morgen naar de tempel en gaven er onderricht. Toen nu de hogepriester kwam met de zijnen, riepen zij het Sanhedrin bijeen, de raad der oudsten van het volk van Israël, en stuurden dienaren naar de gevangenis om hen te halen. Maar bij aankomst vonden de dienaren hen niet meer in de kerker. Zij keerden terug met het bericht: Wij vonden de gevangenis stevig op slot en de wachten voor de deuren op hun post, maar toen wij opendeden troffen wij niemand aan. Toen zij dit vernamen, vroegen de tempelcommandant en de hogepriesters, - ongerust daarover - zich af wat voor gevolgen dit zou kunnen hebben. Maar iemand kwam hun melden: De mannen die gij in de kerker hebt gezet, bevinden zich in de tempel en onderrichten het volk. Daarop ging de bevelhebber met zijn dienaren hen halen - maar zonder geweld te gebruiken, uit angst door het volk gestenigd te worden.

Tussenzang Ps. 90 (89), 2. 3-4. 12-13. 14 en 16.

Antifoon: Bestuur onze handen, Heer, bij al wat zij doen.

Voordat de bergen geboren waren,
voordat de aarde was voortgebracht,
zijt Gij, God, van eeuwig tot eeuwig.
Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof,

Gij zegt: keer terug, kind van mensen.
Voor U zijn duizend jaren één dag,
als gisteren dat al voorbij is,
een uur van slaap in de nacht.

Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
Wees toch uw dienaars genadig.

Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
en laat heel ons leven gelukkig zijn.
Laat zien aan uw dienaars waartoe Gij in staat zijt
en toon aan hun zonen uw heerlijkheid.

Alleluia Ps. 68 (67), 20.
Alleluia. De Heer zij geloofd, dag aan dag: Hij draagt onze lasten, de God van ons heil. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 13, 54-58.
In die tijd begaf Jezus zich naar zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat ze verbaasd zeiden: Waar heeft Hij die wijsheid vandaan en de macht om wonderen te doen? Is Hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas? Wonen zijn zusters niet allen bij ons? Waar heeft Hij dat alles vandaan? En zij namen er aanstoot aan. Maar Jezus sprak tot hen: Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen kring. En wegens hun ongeloof deed Hij daar niet veel wonderen.

Lezingen van 30 april 2021

Vrijdag na de vierde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Pius V, paus
Antonio Ghislieri werd geboren in 1504 te Bosco Marengo (bij Alessandria). Op 15-jarige leeftijd werd hij lid van de Orde der Predikheren van St. Dominicus en nam de kloosternaam Michele aan. Na een academische loopbaan legde hij zich toe op de prediking en de verdediging van de katholieke orthodoxie. Zijn goede reputatie zorgde ervoor dat de paus hem in 1556 benoemde tot bisschop van Sutri-Nepi en tot grootinquisiteur van Lombardije. Een jaar later werd hij tot kardinaal gecreëerd.
Na de dood van paus Pius IV was het aan het pleidooi van St. Carolus Borromeo te danken dat Michele op 7 januari 1566 tot bisschop van Rome werd gekozen. Als paus Pius V voerde hij de besluiten van het Concilie van Trente uit. Deze hadden een tweeledig doel: de Kerk verdedigen tegen de aanvallen van het protestantisme en de Kerk van binnenuit zuiveren van de misbruiken die juist de aanleiding tot de reformatie vormden. Zo trad Pius krachtdadig op tegen nepotisme (vriendjespolitiek), aflatenhandel en het gebrek aan theologische kennis en morele discipline bij clerici. Wat betreft dit laatste drong hij er bij plaatselijke bisschoppen op aan seminaries te stichten.
Om de geloofskennis van de leken op peil te houden, bracht Pius een vernieuwde versie van de Romeinse Catechismus uit. Liturgische uitwassen werden bestreden door de uitgave van het Romeins Brevier (1568) en het Romeins Missaal (1570).
Op het vlak van de internationale politiek speelde Pius een buitengewoon belangrijke rol. Hij steunde de Franse koning in zijn strijd tegen de Hugenoten; hij bemoedigde koningin Maria van Schotland die gevangen zat door toedoen van haar protestante rivaal koningin Elisabeth I van Engeland; hij excommuniceerde Elisabeth door de bul Regnans in excelsis van 1570. Dat laatste leidde tot de vervolging van katholieken in Engeland en Wales.
Om de dreiging van de Turken af te wenden, vormde Pius een militaire alliantie van Spanje en Venetië. Op 7 oktober 1571 versloeg deze liga de Turkse vloot tijdens de zeeslag bij Lepanto. De paus was ervan overtuigd dat deze overwinning was behaald door het rozenkransgebed. Pius riep daarom 7 oktober uit tot feest van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans.
Pius V was een ascetisch mens. Hij was streng voor zichzelf en streng voor anderen. Hij stierf op 1 mei 1572 in Rome. Na zijn heiligverklaring in 1712 door paus Clemens XI werd zijn lichaam bijgezet in de basiliek Santa Maria Maggiore in Rome.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 13, 26-33.
In die dagen, toen Paulus te Antiochië in Pisidië gekomen was, zei hij in de synagoge: Mannen, broeders, zonen uit Abrahams geslacht en godvrezenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden. Want doordat de inwoners van Jeruzalem en hun overheden Jezus niet erkend hebben maar veroordeeld, deden zij de uitspraken van de profeten in vervulling gaan, die elke sabbat worden voorgelezen. Ofschoon ze geen enkele rechtsgrond konden vinden voor de doodstraf, hebben ze van Pilatus geëist dat Hij ter dood gebracht werd. Toen ze alles hadden voltrokken wat over Hem geschreven staat, namen ze Hem van het kruishout en legden Hem in een graf. Maar God wekte Hem uit de doden op en gedurende vele dagen verscheen Hij aan hen die Hem van Galilea naar Jeruzalem hadden vergezeld. Dezen zijn nu getuigen van Hem voor het volk. Wij dan verkondigen u de blijde boodschap, dat God de belofte aan de vaderen gedaan, voor ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus te doen verrijzen, zoals ook geschreven staat in de tweede psalm: Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt.

Tussenzang: Ps. 2, 6-7. 8-9. 10-11.

Antifoon: Gij zijt mijn Zoon,
Ik heb u heden verwekt.

Ik zelf heb mijn Koning aangesteld
op Sion, mijn heilige berg.
Dit is het besluit van de Heer:
Hij sprak tot Mij; Gij zijt mijn Zoon,
Ik heb u heden verwekt.

Vraag Mij, Ik geef U de volken als erfdeel,
schenk U de aarde als eigendom.
Breek hun verzet met ijzeren scepter,
sla hen in stukken als potten van klei.

Weest nu verstandig, gij vorsten,
heersers der aarde, weet wat ge doet.
Dient de Heer met ontzag,
kust Hem bevend de voeten.

Alleluia:
Alleluia. Christus stond op uit het graf, Hij die voor ons stierf op een kruis. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 14, 1-6.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend. Tomas zei tot Hem: Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen? Jezus antwoordde hem: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.

Lezingen van 29 april 2021

Feest van de heilige Catharina van Siena, maagd en kerklerares, patrones van Europa


Catharina Benincasa werd geboren op 25 maart 1347 in de Toscaanse stad Siena als dochter van een wolverver. Als klein meisje zei ze al naar het hemelse te verlangen. Catharina had een moeilijke jeugd. Ze was de jongste in een gezin van vijfentwintig kinderen. Haar ouders dwongen haar tot zware lichamelijke arbeid. Op 18-jarige leeftijd besloot ze haar leven geheel aan de dienst van God te wijden. Catharina werd lid van de Derde Orde van St. Dominicus, een beweging van leken die gehoorzaamheid beloofden aan de Regel van Dominicus. De mannelijke en vrouwelijke leden van deze orde probeerden de dominicaanse spiritualiteit in de wereld gestalte te geven. Dat hield in dat ze vanuit een intensief gebedsleven de katholieke leer door woord en daad in praktijk wilden brengen. Voor Catharina betekende dat onder meer dat zij zich in 1374 geroepen voelde om met gevaar voor eigen leven pestlijders in Pisa te verzorgen. Steeds meer identificeerde zij zich met mensen die zwaar te lijden hadden. In hen herkende zij de gekruisigde Christus. In 1375 manifesteerde haar verbondenheid met de Lijdende Heer zich door het wonderbaarlijke verschijnsel van stigmatisatie: ze ontving de vijf wondtekenen van Christus in haar lichaam. Haar mystieke gaven raakten bij steeds meer mensen bekend, waardoor haar geestelijke invloed op het in verval geraakte Italiaanse geloofsleven toenam. Kerkelijke gezagsdragers hielden haar daardoor scherp in de gaten. Hun macht was overigens door kerkpolitieke spanningen drastisch verminderd. De pausen resideerden in die tijd in Avignon en waren marionetten van de Franse koningen. Dat was Catharina een doorn in het oog. Onverschrokken vertrok de mystica in 1376 naar het pauselijke hof in Avignon om Gregorius XI te bewegen terug te keren naar Rome en zijn soevereine gezag als opvolger van Petrus te laten gelden. Met de dood van Gregorius XI in 1378 was het zogenoemde Westers Schisma een feit. Zijn opvolger Urbanus VI (1378 - 1389) kwam tegenover Clemens VII te staan. Deze werd door een andere groep kardinalen tot paus gekozen. Clemens koos Avignon als residentie. Catharina stond aan de zijde van de Romeinse paus Urbanus. Ze maakte gebruik van haar invloed op kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders om Urbanus' gezag te versterken.
Catharina schreef 381 brieven, die nu nog worden beschouwd als hoogtepunten van de klassieke Italiaanse literatuur. Ze overleed op 29 april 1380 in de Sint-Pieter van Rome. Ze werd slechts 33 jaar oud, dezelfde leeftijd waarop Christus stierf.
Paus Pius II verklaarde haar heilig in 1461. Paus Paulus VI verhief haar in 1970 tot Kerklerares. Johannes Paulus II riep haar in 1999 uit tot Patrones van Europa.
De romp van Catharina's lichaam rust in het hoogaltaar van de Romeinse kerk Santa Maria sopra Minerva. Haar hoofd wordt vereerd in de basiliek van San Domenico in Siena.

Eerste lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 1, 5 – 2, 2.
Dit is de boodschap die wij van Christus gehoord hebben en aan u doorgeven: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis. Als wij beweren deel te hebben aan zijn leven terwijl onze wegen duister zijn, liegen wij met woord en met daad. Maar als wij wandelen in het licht, - zoals Hij zelf is in het licht - dan hebben wij deel aan elkanders leven, terwijl het bloed van zijn Zoon Jezus ons reinigt van elke zonde. Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. Maar als wij zeggen dat wij geen zonde bedreven hebben, maken wij Hem tot leugenaar; dan woont zijn woord niet in ons. Kinderen, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: wij hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld.

Tussenzang: Ps. 103 (102), 1-2. 3-4. 8-9. 13-14. 17-18a.

Antifoon: Verheerlijk, mijn ziel, de Heer.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet.

Hij is het die u uw schulden vergeeft,
die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
die u omringt met zijn gunst en erbarmen.

De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Hij blijft niet voortdurend verwijten maken,
Hij is niet voor eeuwig vertoornd.

Zozeer als een vader zijn kinderen liefheeft,
zozeer heeft de Heer zijn dienaren lief.
Hij weet toch waaruit Hij de mens heeft gemaakt,
Hij denkt er aan dat wij slechts stof zijn.

Maar Gods erbarmen blijft altijd een eeuwig,
rechtvaardig is Hij voor geslacht na geslacht,
voor allen die trouw zijn verbond onderhouden.

Alleluia: vgl. Mt. 11, 25.
Alleluia. Geprezen zijt Gij, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij de geheimen van het Koninkrijk hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 11, 25-30.
In die tijd sprak Jezus: Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon Hem wil openbaren. Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.

Lezingen van 28 april 2021

Woensdag na de vierde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Petrus Chanel, priester en martelaar
Pierre-Louis-Marie Chanel werd in 1803 in het Franse dorp Cuet geboren. Na zijn priesterwijding was hij enige tijd als kapelaan en pastoor werkzaam. Later trad hij in bij de Sociëteit van Maria (maristen) en vertrok hij als missionaris naar Oceanië. Daar stuitte zijn werk op zeer veel tegenstand. Toch slaagde hij erin een aantal autochtonen tot het geloof te bekeren en te dopen, waaronder de zoon van stamhoofd Niuliki van het eiland Futuna. Deze raakte daardoor zo beledigd dat hij pater Chanel op 28 april 1841 liet doden. Daarmee werd de missionaris de eerste martelaar van de maristen. Een oudchristelijk gezegde luidt: 'Het bloed der martelaren is het zaad der Kerk'. Dat gaat geheel op voor Petrus Chanel. Na zijn bloedige marteldood werd de bevolking van Futuna collectief katholiek. Paus Pius XII verklaarde hem heilig in 1954.

Vrije gedachtenis van de heilige Lodewijk-Maria Grignion de Montfort, priester
Lodewijk-Maria werd geboren in 1673 in Montfort-sur-Meu, Frankrijk. Na zijn priesterwijding in 1700 werkte hij vijf jaar als ziekenhuispastor. Zijn ware roeping vond hij op 32-jarige leeftijd, toen hij ontdekte dat de plattelandsbevolking dringend geloofsonderricht nodig had. Daarop besloot hij als volksprediker rond te trekken in de Vendée en Bretagne. In 1715 stichtte hij de Gemeenschap van de Dochters der Wijsheid. Deze Montfortzusters hielden zich bezig met ziekenzorg en onderwijs aan arme kinderen. Na de dood van Lodewijk-Maria stichtten zijn mannelijke volgelingen de Montfortaanse Sociëteit van Maria (Montfortanen). Hun spiritualiteit berust op de uitspraak van Lodewijk-Maria: 'Door Maria is Christus in de wereld gekomen; door Haar moet Hij in de wereld regeren!' Hij stierf op 28 april 1716 in St-Laurent-sur-Sèvre. Paus Pius XII verklaarde hem heilig in 1947.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 12, 24 – 13, 5a.
In die dagen gedijde het woord des Heren en breidde zich uit. Barnabas en Saulus keerden terug na hun dienstwerk in Jeruzalem volbracht te hebben en namen Johannes, die ook Marcus genoemd werd, mee. In de gemeente van Antiochië waren er profeten en leraren: Barnabas, Simon, die Niger genoemd werd, Lucius uit Cyrene, Manaën, jeugdvriend van de viervorst Herodes, en Saulus. Terwijl ze eens voor de Heer de heilige dienst verrichtten en vastten, sprak de heilige Geest: Zondert Mij Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen heb geroepen. Na vasten en gebed legden ze hun toen de handen op en lieten hen vertrekken. Aldus door de heilige Geest uitgezonden, gingen zij naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus. Zij kwamen aan in Salamis en predikten er het woord Gods in de synagogen van de Joden.

Tussenzang: Ps. 67 (66), 2-3. 5. 6. 8.

Antifoon: Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren.

God, wees ons barmhartig en zegen ons,
toon ons het licht van uw aanschijn;
opdat men op aarde uw wegen mag kennen,
in alle landen uw heil.

Laat alle naties van vreugde juichen
omdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt.

Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen
dat heel de aarde Hem vreest.

Alleluia: Kol. 3, 1.
Alleluia. Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 12, 44-50.
In die tijd verklaarde Jezus met luide stem: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft; en wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gezonden heeft. Als een licht ben Ik in de wereld gekomen, opdat al wie in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft. Indien iemand mijn woorden hoort zonder ze te onderhouden, dan veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld te redden. Want wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanvaardt, heeft reeds iemand die hem veroordeelt: het woord dat Ik gesproken heb, dat zal hem veroordelen op de laatste dag. Ik heb immers niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader die Mij gezonden heeft, Hij heeft Mij opgedragen wat Ik moet zeggen en verkondigen. Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Wat Ik dus verkondig, verkondig Ik zoals de Vader het Mij gezegd heeft.

Lezingen van 27 april 2021

Dinsdag na de vierde zondag van Pasen

Gedachtenis van de heilige Petrus Canisius, priester en kerkleraar
Peter Kanis werd in 1521 geboren te Nijmegen. Zijn vader was burgemeester van de Waalstad die toen nog tot het Duitse Rijk behoorde. Na zijn studies in Keulen werd Petrus lid van de Sociëteit van Jezus (jezuïetenorde). In 1546 werd hij tot priester gewijd. Hij blonk uit in filosofie en theologie en werd door de paus aangesteld als zijn raadgever tijdens het Concilie van Trente. De heilige Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde, benoemde hem nadien tot leider van de Contrareformatie in de Duitssprekende landen in Europa. In woord en geschrift verdedigde hij het katholieke geloof tegenover het protestantisme. Zijn belangrijkste werk is zijn 'Duitse Catechismus'. Petrus Canisius was in zijn tijd de meest invloedrijke priester van Midden-Europa. Hij stierf op 21 december 1597 te Freibourg in Zwitserland. Katholieken vereerden hem als de Tweede Apostel van Duitsland. (St. Bonifatius als de eerste). Een deel van zijn relieken werd naar zijn geboortestad overgebracht. In 1925 verklaarde paus Pius XI hem heilig en verhief hem wegens zijn gezaghebbende geschriften tevens tot kerkleraar.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 11, 19-26.
In die dagen trokken zij die vanwege de vervolging verspreid waren verder tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij het woord alleen maar aan de Joden predikten. Maar er waren onder hen mannen uit Cyprus en Cyrene, die na hun aankomst te Antiochië zich ook tot de Grieken richtten en hun de Heer Jezus verkondigden. De hand des Heren was met hen, zodat een groot aantal het geloof aannam en zich tot de Heer bekeerde. Het gerucht over hun optreden kwam ook de Kerk van Jeruzalem ter ore en men vaardigde Barnabas af naar Antiochië. Toen deze daar aankwam en Gods genade zag, verheugde hij zich en wekte allen op met hart en ziel de Heer trouw te blijven. Hij was een goed man, vol van de heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen. Daarop vertrok hij naar Tarsus om Saulus te gaan zoeken. Toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. Een vol jaar namen zij deel aan de bijeenkomsten in die gemeente en gaven onderricht aan een grote menigte. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.

Tussenzang: Ps. 87 (86), 1-3. 4-5. 6-7.

Antifoon: Looft nu de Heer, alle naties der aarde (Ps. 117 (116), 1a).

Zijn stad op de heilige bergen:
de Heer heeft haar lief.
De poorten van Sion veel meer
dan alle tenten van Jakob.
Hoe groots is het wat er van u wordt voorzegd,
Jeruzalem, stad van God.

Eens worden Egypte en Babel geteld
tot hen die de Heer vereren.
Ja, Filistijnen en Tyrus en Koes,
ook zij worden burgers van Sion.
Zij zullen dan zeggen, mijn moeder is zij,
uit haar zijn wij allen geboren.
En Hij zal het zelf verklaren,
de Allerhoogste, de Heer.

Hij zal in het boek der volkeren schrijven:
ook dezen horen daar thuis.
Dan zullen zij dansen en zingen:
de bron van ons leven zijt gij.

Alleluia:
Alleluia. Christus stond op uit het graf en werd een Licht voor allen die Hij vrijkocht in zijn bloed. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 10, 22-30.
In die tijd werd te Jeruzalem het feest van de tempelwijding gevierd. Het was winter en Jezus hield zich op in de tempel, in de Zuilengang van Salomo. De Joden kwamen in een kring om Hem heen staan en zeiden tot Hem: Hoelang houdt Gij ons nog in spanning? Als Gij de Messias zijt, zeg het ons dan ronduit. Jezus gaf hun ten antwoord: Ik heb het u gezegd, maar gij gelooft het niet. De werken die Ik in naam van mijn Vader doe, zij leggen getuigenis over Mij af. Maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers, die ze Mij gegeven heeft, is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn één.

Lezingen van 26 april 2021

Maandag na de vierde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 11, 1-18.
In die dagen hoorden de apostelen en de broeders in Judea dat ook de heidenen het woord van God hadden aangenomen. Toen Petrus dan in Jeruzalem kwam, maakten de gelovigen uit de besnijdenis hem het verwijt: Gij hebt het huis van onbesnedenen betreden en gij hebt met hen gegeten. Nu begon Petrus hun een geregeld verslag te geven: Ik was - zo zei hij - in de stad Joppe aan het bidden, toen ik in een geestverrukking een visioen zag: een voorwerp, in de vorm van een groot laken, dat aan de vier punten uit de hemel werd neergelaten, daalde uit de hemel en kwam tot vlak bij mij. Ik keek er naar met gespannen aandacht en zag viervoetige dieren, wilde beesten, kruipende dieren en vogels. Bovendien hoorde ik een stem die tot mij zei: Komaan Petrus, slacht en eet. Maar ik zei: Dat in geen geval, Heer, want nooit kwam er iets onheiligs of onreins in mijn mond. Maar de stem uit de hemel liet zich een tweede maal horen en gaf mij ten antwoord: Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard. Dit gebeurde tot drie keer toe en toen werd alles weer naar de hemel opgetrokken. Terstond daarop vervoegden zich drie mannen bij het huis waar we verbleven; ze waren uit Caesarea naar mij toegezonden. De Geest beval mij zonder bedenken met hen mee te gaan. Ook deze zes broeders gingen met mij mee en wij traden het huis van die man binnen. Hij vertelde ons hoe hij een engel in zijn huis had zien staan die zei: Zend iemand naar Joppe om Simon, bijgenaamd Petrus, te halen. Die zal u zeggen op welke wijze gij en heel uw huis redding kunt vinden. Juist was ik begonnen te spreken, toen de heilige Geest op hen neerkwam, zoals in het begin ook op ons. Toen dacht ik terug aan het woord van de Heer, hoe Hij gezegd had: Johannes doopte met water, maar gij zult gedoopt worden met de heilige Geest. Indien God hun nu dezelfde gave gegeven heeft als aan ons, die reeds geloofden in de Heer Jezus Christus, hoe zou ik dan in staat geweest zijn God tegen te houden? Toen zij dat gehoord hadden, waren zij gerustgesteld en verheerlijkten God met de woorden: Zo heeft God dan ook de heidenen de bekering ten leven geschonken.

Tussenzang: Ps. 42 (41), 2-3; Ps. 43 (42) 3-4.

Antifoon: Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft.

Zoals een hert de beekjes zoekt,
zo zoekt mijn geest naar U, mijn God.
Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft,
zal ik Hem ooit bereiken en zijn Aanschijn zien?

Zend mij uw licht, uw steun om mij te leiden,
om mij te voeren naar uw berg en in uw tent.
Dan ga ik naar uw altaar, God die blijdschap geeft,
en loof U bij de citer, God, mijn God.

Alleluia: Joh. 10, 14.
Alleluia. Ik ben de goede Herder, zegt de Heer. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 10, 1-10.
In die tijd zei Jezus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen. Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.

Lezingen van 25 april 2021

VIERDE ZONDAG VAN PASEN (Jaar B), Roepingenzondag/Zondag van de Goede Herder

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 4, 8-12.
In die tijd sprak Petrus, vervuld van de heilige Geest: Overheden van het volk en oudsten! Indien wij vandaag ter verantwoording geroepen worden voor een weldaad aan een gebrekkige bewezen waardoor deze genezen is, dan zij het u allen en het gehele volk van Israël bekend dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër die gij gekruisigd hebt, maar die God uit de doden heeft doen opstaan - dat door die Naam deze man hier gezond voor u staat. Hij is de steen die door u, de bouwlieden, niets waard werd geacht en toch tot hoeksteen geworden is. Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden.

Tussenzang: Ps. 118 (117), 1 en 8-9. 21-23. 26 en 28cd en 29.

Antifoon: De steen die de bouwers hebben versmaad, die is tot hoeksteen geworden.

Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen!
Want beter is het te gaan tot de Heer,
dan op een mens te vertrouwen;

En beter is het te gaan tot de Heer,
dan te vertrouwen op vorsten.
Ik dank U, dat Gij mij hebt gehoord,
dat Gij mij redding gebracht hebt.

Het is de Heer, die dit heeft gedaan,
een wonder voor onze ogen.
Gezegend die komt met de Naam van de Heer;
wij zegenen u uit het huis des Heren;

Mijn God zijt Gij en ik dank U,
mijn God, ik verkondig uw roem.
Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen.

Tweede lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 3, 1-2.
Dierbaren,
Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend. Dierbaren, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is.

Alleluia: Joh. 10, 14.
Alleluia. Ik ben de Goede Herder, zegt de Heer, Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 10, 11-18.
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar de huurling, die geen herder is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. Hij is dan ook maar een huurling en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen die niet uit deze schaapstal zijn. Ook die moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: één kudde, één herder. Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef om het later weer terug te nemen. Niemand neemt Mij het af, maar Ik geef het uit Mijzelf. Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen: dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen.

Lezingen van 24 april 2021

Zaterdag na de derde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Fidelis van Sigmaringen
Markus Roy werd in 1577 geboren te Sigmaringen (Duitsland). Zijn vader was er burgemeester. Markus behaalde in Freiburg im Bresgau doctoraten in de filosofie en wereldlijk en kerkelijk recht. Als jurist werkte hij in Ensisheim, waar hij bekend werd als de 'advocaat der armen'. In 1612, het jaar dat hij tot priester werd gewijd, trad Markus in bij de Orde der Minderbroeders Kapucijnen. Hij kreeg er de kloosternaam Fidelis. Hij maakte furore als kanselredenaar en krachtig bestrijder van het protestantisme. Van de Congregatie van de Voortplanting des Geloofs kreeg Fidelis in 1621 de opdracht de katholieke leer te verkondigen in het Zwitserse Graubünden. Een jaar later werd hij door calvinisten overvallen. Dezen sloegen hem in Seewis im Prättigau met een strijdknots dood. Fidelis was de eerste martelaar van de in 1529 gestichte kapucijnenorde, een hervorming van het franciscaanse minderbroederideaal. Fidelis werd in 1746 heilig verklaard. Zijn relieken liggen in de crypte van de kathedraal van Chur, in de Kapucijnerkerk te Feldkirch en de St.-Fideliskerk te Stuttgart.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 9, 31-42.
In die dagen genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door de vertroosting van de heilige Geest. Eens kwam Petrus op een grote rondreis ook bij de leerlingen die in Lydda woonden, en trof daar een zekere Eneas aan, die reeds acht jaar wegens verlamming het bed moest houden. Petrus sprak tot hem: Eneas, Jezus Christus geneest u, sta op en maak zelf uw bed in orde. Onmiddellijk stond hij op. Alle inwoners van Lydda en van de Saronvlakte zagen hem en bekeerden zich tot de Heer.
Er leefde destijds in Joppe een leerlinge met name Tabita, wat in vertaling Dorkas, Gazelle, betekent. Zij was onuitputtelijk in het doen van goede werken en in het geven van aalmoezen. Juist in die dagen was zij echter na een ziekte gestorven. Men waste haar en legde haar in een bovenvertrek. Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt, stuurden de leerlingen, die gehoord hadden dat Petrus daar verbleef, twee mannen naar hem toe met het verzoek: Kom zonder uitstel naar ons toe. Petrus ging aanstonds met hen mee. Bij zijn aankomst brachten ze hem in het bovenvertrek, waar alle weduwen wenend hem omringden en al de kleren en mantels lieten zien die Dorkas gemaakt had toen ze nog in hun midden was. Petrus deed allen naar buiten gaan, knielde neer en bad. Toen sprak hij, zich kerend naar het lijk: Tabita, sta op. Zij opende de ogen, zag Petrus en ging overeind zitten. Hij reikte haar de hand en hielp haar opstaan. Vervolgens riep hij de heiligen en de weduwen en gaf haar levend aan hen terug. Dit werd bekend in heel Joppe, zodat velen het geloof in de Heer aannamen.

Tussenzang: Ps. 116 (115), 12-13. 14-15. 16-17.

Antifoon: Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?

Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.

Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.
Want kostbaar is in zijn ogen
het leven van wie Hem vereert.

O Heer, ik ben uw dienaar,
uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.

Alleluia: Joh. 20, 29.
Alleluia. Omdat ge Mij gezien hebt, Tomas, gelooft ge; zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 6, 60-69.
In die dagen zeiden velen van de leerlingen van Jezus: Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren? Maar Jezus, die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden, vroeg hun: Neemt gij daar aanstoot aan? Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen naar waar Hij vroeger was ...? Het is de geest die levend maakt, het vlees is van geen nut. De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven. Maar er zijn er onder u die geen geloof hebben. Jezus wist inderdaad van het begin af aan wie het waren die niet geloofden en wie Hem zou overleveren. Hij voegde er aan toe: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij kan komen, als het hem niet door de Vader gegeven is. Tengevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap. Waarop Jezus aan de twaalf vroeg: Wilt ook gij soms weggaan? Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.

Lezingen van 23 april 2021

Vrijdag na de derde zondag van Pasen

Vrije gedachtenis van de heilige Georgius (Sint Joris), martelaar
Georgios of Joris zou een Romeins soldaat geweest zijn. Hij stierf als martelaar in Palestina, waarschijnlijk tijdens de christenvervolging onder keizer Diocletianus (ca. 303). In de Palestijnse stad Diospolis werd een kerk te zijner nagedachtenis gebouwd. Al spoedig werd hij in Griekenland vereerd. De kruistochten hebben Sint Joris bekendgemaakt in West-Europa. Daar werd hij de patroon van ridders en soldaten. Joris (Saint George) is nog steeds de schutsheilige van Engeland en de Orde van de Kousenband. De legende van St. Joris en de draak maakte hem immens populair. Daardoor werd hij het zinnebeeld van de strijd tegen het kwaad. De legende vertelt dat een verschrikkelijke draak een streek in Cappadocië onveilig maakte. Iedere dag offerde de bevolking van die streek uit angst een kind aan het monster. Omdat de christelijke Joris de draak doodde, bekeerden het land en zijn koning zich tot het geloof in Jezus.

Vrije gedachtenis van de heilige Adalbert, bisschop en martelaar
Adalbert van Praag werd rond 956 geboren in Libice nad Cidlinou, een Tsjechische gemeente in de regio Midden-Bohemen. Hij stamde uit een adellijke familie en kreeg de doopnaam Vojtech. Van 972 tot 981 volgde hij een opleiding aan de domschool in Maagdenburg en werd in 983 tot tweede bisschop van Praag gewijd.
Als bisschop slaagde hij er niet in de net bekeerde Bohemers er toe te zetten hun heidense gebruiken af te zweren. Dit onder meer omdat hij onvoldoende steun ontving van hertog Boleslav II van Bohemen. Adalbert van Praag besloot daarop het bisdom te verlaten. In 989 trad hij in Rome toe tot het benedictijnenklooster van Sint-Alexis. Drie jaar later keerde hij op bevel van de paus terug naar Bohemen en vestigde hij bij Praag het klooster Brevnov. Ook nu slaagde hij er echter niet in de Bohemers hun heidense gebruiken te doen afzweren.
Hij keerde opnieuw terug naar Rome. Op deze terugreis is hij enige tijd missionaris in Hongarije en doopt hij de latere koning Stefanus. In 996 keerde hij opnieuw terug naar de Bohemen maar ditmaal werd hij niet toegelaten. Hij wendde zich hierop tot hertog Boreslav van Polen die hem en zijn monniken het gebied van het heidense Pruisen als werkgebied aanwijst. De bekeringswerkzaamheden in dit gebied verliepen desastreus. Adalbert van Praag en zijn monniken moesten hun pogingen met de dood bekopen nadat ze heilige eikenbomen hadden omgehakt. Paus Silvester II verklaarde Adalbert in 999 heilig.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 9, 1-20.
In die dagen ging Saulus, die in ziedende woede de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde, naar de hogepriester aan wie hij brieven vroeg voor de synagogen in Damascus, om alle aanhangers van de nieuwe leer die hij daar zou vinden, mannen zowel als vrouwen, gevangen naar Jeruzalem te mogen voeren. Toen hij op zijn tocht Damascus naderde omstraalde hem plotseling een licht uit de hemel. Hij viel ter aarde en hoorde een stem die hem zei: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? Hij sprak: Wie zijt gij, Heer? Hij antwoordde: Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Maar sta op en ga de stad in; daar zal iemand u zeggen wat ge doen moet. Zijn reisgezellen stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand. Saulus stond van de grond op, maar hoewel zijn ogen open waren zag hij niets. Zij namen hem dus bij de hand en brachten hem Damascus binnen. Drie dagen lang kon hij niet zien en at en dronk hij niet. Nu woonde er in Damascus een leerling die Ananias heette, en tot hem sprak de Heer in een visioen: Ananias. Hij antwoordde: Hier ben ik, Heer. De Heer vervolgde: Begeef u naar de Rechte Straat en vraag in het huis van Judas naar Saulus van Tarsus; hij is juist in gebed. Deze zag reeds in een visioen een man, Ananias, binnenkomen en hem de handen opleggen opdat hij weer zou zien. Maar Ananias wierp tegen: Heer, ik heb van velen gehoord hoeveel kwaad die man uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. Ook hier heeft hij van de hogepriesters volmacht om allen die uw Naam aanroepen in boeien te slaan. De Heer beval hem: Ga, want die man is mijn uitverkoren werktuig om mijn Naam uit te dragen onder heidenen en koningen en onder de zonen van Israël. Ik zal hem laten zien hoeveel hij om mijn Naam moet lijden. Toen begaf Ananias zich naar het huis, trad binnen en legde Saulus de handen op met de woorden: Saul, broeder, de Heer heeft mij gezonden, Jezus die u op de weg hierheen verschenen is, opdat ge weer zien moogt en vervuld moogt worden van de heilige Geest. Op hetzelfde ogenblik vielen hem als het ware de schellen van de ogen. Hij zag weer en terstond liet hij zich dopen. Hij nam voedsel tot zich en kwam weer op krachten. Enige tijd bleef hij bij de leerlingen in Damascus. Terstond begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: Deze is de Zoon Gods.

Tussenzang: Ps. 117 (116), 1-2.

Antifoon: Gaat uit over de hele wereld
en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping. (Mc. 16, 15)

Looft nu de Heer, alle naties der aarde,
huldigt de Heer, alle volken rondom.

Omdat Hij bij ons zijn goedheid getoond heeft;
de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.

Alleluia: Joh. 10, 27.
Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en ze volgen Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 6, 52-59.
In die dagen geraakten de Joden met elkaar in twist en zeiden: Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven? Jezus sprak daarop tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij. Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. Dit zei Jezus bij zijn onderricht in de synagoge van Kafarnaüm.

Lezingen van 22 april 2021

Donderdag na de derde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 8, 26-40.
In die dagen sprak een engel van de Heer tot Filippus: Begeef u op reis naar het zuiden en ga de weg op die van Jeruzalem naar Gaza loopt: deze is eenzaam. Hij begaf zich op reis. Terzelfder tijd bevond een Ethiopiër zich op de terugweg van een pelgrimstocht naar Jeruzalem; hij was een eunuch, een hoveling van Kandake, de koningin van de Ethiopiërs, en haar opperschatmeester. Gezeten in zijn reiskoets was hij de profeet Jesaja aan het lezen. De Geest sprak tot Filippus: Ga naar die reiskoets en blijf in de nabijheid. Toen Filippus er naar toe gegaan was, hoorde hij hem de profeet Jesaja lezen. Hij vroeg hem: Begrijpt ge wat ge leest? Maar de Ethiopiër antwoordde: Hoe zou ik dat kunnen, als niemand mij daarin behulpzaam is? Hij nodigde Filippus uit in te stappen en bij hem te komen zitten. De schriftuurplaats die hij juist las was de volgende: Als een schaap werd Hij ter slachtbank geleid; en evenals een lam, stom tegen zijn scheerder, opende Hij zijn mond niet. Door zijn vernedering is zijn vonnis voltrokken. Wie zal zijn geslacht kunnen beschrijven? Want zijn leven wordt weggenomen van de aarde. Nu richtte de eunuch het woord tot Filippus: Mag ik u vragen van wie de profeet dit zegt? Van zichzelf of van iemand anders? Filippus begon te spreken en uitgaande van deze tekst verkondigde hij hem Jezus. Al voortreizende kwamen ze bij een water en de hoveling zei: Hier is water. Wat is er op tegen, dat ik gedoopt word? Filippus echter zeide: Als ge van ganser harte gelooft, mag het. Hij gaf ten antwoord: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Hij liet de koets stil houden en beiden, Filippus en de eunuch, daalden af in het water en hij doopte hem. Toen zij uit het water gekomen waren, rukte de Geest des Heren Filippus weg; de eunuch zeg hem niet meer en zette vol blijdschap zijn reis voort. Filippus echter werd aangetroffen in Azotus. Daar trok hij rond en predikte de Blijde Boodschap in alle steden totdat hij in Caeserea kwam.

Tussenzang: Ps. 66 (65), 8-9. 16-17. 20.

Antifoon: Jubelt voor God, alle landen der aarde,
bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.

Prijst, alle volken, nu onze God,
verkondigt de faam van zijn daden.
Hij heeft ons leven steeds weer gered,
en liet niet toe dat wij vielen.

Komt dan, godvrezenden, luistert naar mij,
ik zal u verhalen wat Hij mij gedaan heeft.
Hem heeft mijn mond steeds om hulp gevraagd,
mijn tong heeft Hem altijd geprezen.

God zij geprezen, Hij wees mij niet af,
onthield mij niet zijn erbarmen.

Alleluia: Apok. 1, 5ab.
Alleluia. Jezus Christus, getrouwe Getuige, Eerstgeborene van de doden; Gij hebt ons liefgehad en van de zonden verlost in uw bloed. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 6, 44-51.
In die dagen zei Jezus tot de menigte: Niemand kan tot Mij komen, als de Vader die Mij zond, hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden. Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft, komt tot Mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft: alleen Degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft, heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen, die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer, opdat wie er van eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.

Vieringen door de week

H. Nicolaas Baarn 

Lauden: iedere werkdag 8.15 - 8.30 uur

Eucharistie: dinsdag 19.00 - 19.45 uur

woensdag/donderdag: 8.45 - 9.30 uur

vrijdag: 19.00 - 20.00 uur

HH. Michael en Laurens de Bilt

Dinsdag 10:00 uur, Gebedsviering

H. Nicolaas Eemnes

Donderdag 10.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Petrus en Pauluskerk Soest

Woensdag 9.00 uur, Gebedsviering

Vrijdag 9.00 uur, afwisselend Eucharistie en Gebedsviering

Contact

Parochiesecretariaat HH. Martha en Maria:
Steenhoffstraat 41
3764 BJ Soest
KvK nr 74836048
Bereikbaar op maandag en woensdag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur.
E-mailadres: info@marthamaria.nl
Telefoonnummer: 035-6011320

U kunt ook het contactformulier gebruiken.